Toch kan het lijken alsof je dan meer belasting betaald bij meerdere banen……hoe zit dat dan?
Als je twee banen hebt, dan wordt de heffingskorting door één van beide werkgevers toegepast. Je hebt er namelijk maar één keer recht op. Daardoor kan het zijn dat je bij je tweede (en volgende) werkgever meer belasting betaalt. Zouden beide werkgevers rekening houden met de heffingskorting dan moet je het te veel betaalde deel achteraf aan de Belastingdienst terugbetalen. Via de aangifte inkomstenbelasting wordt dit gecorrigeerd.
Ook kan het zo zijn dat je achteraf toch belasting moet bijbetalen (via een aanslag inkomstenbelasting), ondanks het feit dat de heffingskorting maar één keer is toegepast. Dit wordt veroorzaakt door de werking van de progressiviteit in de belastingschijven. Twee werkgevers houden namelijk belasting in alsof je maar 1 werkgever hebt en allebei beginnen ze bij de eerste tariefschijf. Er wordt dus geen rekening gehouden met het salaris dat je bij de andere baan verdiend.
Omdat de loonheffingskorting afhankelijk is van de hoogte van het inkomen, wordt er tevens een verrekenings-percentage loonheffingskorting toegepast op bijzondere beloningen (bijvoorbeeld vakantiebijslag, overwerk, bonussen etc.). Inkomens tussen € 9.879, en € 18.296,- (in 2016) krijgen dan te maken met een korting van wel 27,7%. Het risico hiervan is dat vooral flexwerkers die onregelmatig werken (zoals parttimers, uitzendkrachten en oproepkrachten) op moeten passen en dan specifiek degenen die in een bijzonder tarief van 8,85% vallen (belastingtarief van 36,55% met een korting van 27,7%).
Met ‘oppassen’ wordt bedoeld dat als zij meerdere dienstbetrekkingen hebben of gedurende het jaar meer werken en verdienen bij dezelfde werkgever, ze met het totale inkomen in een hogere belastingschijf terechtkomen en dus onverwacht met een naheffing te maken kunnen krijgen.
In onderstaand voorbeeld hebben wij een 3-tal berekeningen gemaakt om de gevolgen van de verschillen in de loonheffingspercentages te verduidelijken (op basis van de Witte tabel voor bijzondere beloningen, maandtabel per april 2016):
- Situatie 1: Iemand geniet op jaarbasis € 16.000 aan salaris, € 1.000,- aan vakantiegeld en € 1.000,- aan overwerk. Het jaarloon bedraagt € 18.000,-
- € 2.000,- zal tegen het bijzondere tarief berekend worden in dit geval 8,85% = € 177,-
- Situatie 2: Iemand geniet op jaarbasis € 17.000 aan salaris, € 1.000,- aan vakantiegeld en € 1.000,- aan overwerk. Het jaarloon bedraagt € 19.000,-
- € 2.000,- zal tegen het bijzondere tarief berekend worden in dit geval 36,55% = € 731,-
- Situatie 3: Iemand geniet op jaarbasis € 18.000 aan salaris, € 1.000,- aan vakantiegeld en € 1.000,- aan overwerk. Het jaarloon bedraagt € 20.000,-
- € 2.000 zal tegen het bijzondere tarief berekend worden in dit geval 45,22% = € 904,40,-
Opmerking
Het fiscale jaarsalaris wordt in de loonadministratie over het voorgaande jaar vastgesteld (conform de richtlijnen van de Belastingdienst). Wanneer een werknemer in de loop van een jaar in dienst treedt, dan wordt het aanvangsalaris omgerekend tot een jaarsalaris. Op basis van dit jaarloon wordt het percentage aan loonheffing voor het bijzonder tarief bepaald. Het van toepassing zijnde tarief is te vinden in de witte tabel voor bijzondere beloningen.
Conclusie
U ziet dat in bovenstaande berekeningen voor hetzelfde bedrag aan bijzondere beloningen enorme verschillen ontstaan in de te betalen loonheffingen.
Het kan dus raadzaam zijn om dit met uw medewerker tussentijds te bespreken. Een werknemer kan u een schriftelijk verzoek doen om een hoger percentage voor het bijzondere tarief vast te laten stellen. Let op: u mag dit niet op eigen verzoek doen. Dit is alleen mogelijk op schriftelijk verzoek van uw medewerker. In geval van meerdere inkomens dient u dus ook nog te beschikken over het inkomen van de andere dienstverbanden om een juiste berekening te kunnen maken.