Vanoers.nlBelastingadviesBelastingplan 2020 | Maatregelen ondernemingen

Belastingplan 2020 | Maatregelen ondernemingen 

Meeting

Wat zijn de maatregelen voor ondernemingen? Wij zetten het op een rij.

Hoge Vpb-tarief gaat niet omlaag

De in de Wet bedrijfsleven 2019 voorgestelde verlaging van het hoge Vpb-tarief gaat niet door. Nu wordt voorgesteld om het hoge tarief van de Vpb in de structurele situatie ten opzichte van de Wet bedrijfsleven 2019 met 1,2%-punt minder te verlagen. Hierdoor blijft het hoge tarief van de Vpb in 2020 25% en zal het per 1 januari 2021 worden verlaagd naar 21,7%. De geplande verlaging van het lage tarief van de Vpb wordt niet aangepast. Dat tarief wordt met ingang van 1 januari 2021 15%.

 

Belastingrente vennootschapsbelasting

De aangifte vennootschapsbelasting is tijdig ingediend als deze is ingediend voor de eerste dag van de zesde maand na afloop van het tijdvak waarop de aangifte ziet. Als het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar gaat het dus om 1 juni. In zo’n geval kan echter wel belastingrente worden berekend, namelijk als de aangifte na de eerste dag van de vierde maand na afloop van het boekjaar (1 april) wordt ingediend. Voorgesteld is nu om geen belastingrente in rekening te brengen als de aangifte op tijd is ingediend. Dus voor de eerste dag van de zesde maand na afloop van het tijdvak en indien de aanslag wordt opgelegd overeenkomstig de ingediende aangifte.

Let op!

De maatregel vindt al toepassing voor belastingaanslagen over tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2019.

 

Scholen eerder vrijgesteld van Vpb

Onder de huidige wetgeving dreigen sommige scholen voor primair of voortgezet onderwijs met een internationale afdeling belastingplichtig te zijn voor de vennootschapsbelasting. Meer specifiek gaat het om scholen die een verplichte ouderbijdrage kunnen vragen voor de toelating tot die internationale afdeling. Door de verplichte ouderbijdrage aan te merken als toegelaten financieringsmiddel, staat deze de vrijstelling voor de vennootschapsbelasting niet meer in de weg.

 

De Staat breidt eigen kring uit

Momenteel heeft de fiscale rechtsvorm voor overheidsondernemingen meer gevolgen dan de bedoeling was. Zo kan belastingheffing optreden bij onderlinge activiteiten via een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo), terwijl een vrijstelling zou gelden als de activiteiten zouden lopen via een privaatrechtelijk zbo. Het wetsvoorstel moet aan dit verschil een einde maken door de eigen kring van overheidsinstellingen te verruimen. Een bestuursorgaan kan dan een activiteit onderbrengen in een publiekrechtelijk zbo, zonder dat deze activiteit wordt belast met vennootschapsbelasting. De zogeheten vrijstelling voor interne activiteiten of de quasi-inbestedingsvrijstelling is dan van toepassing.

 

Nieuwe vrijstellingen assurantiebelasting

Het wetsvoorstel beoogt twee vrijstellingen van assurantiebelasting in te voeren. De eerste vrijstelling ziet op de zogenoemde verzuimverzekeringen en WGA- en Ziekteweteigenrisicodragersverzekeringen. Hiermee wordt de wet in overeenstemming gebracht met de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever en met de huidige praktijk. De tweede vrijstelling betreft de brede weersverzekering, een instrument voor actieve landbouwers om voorheen onverzekerbare weersrisico’s af te dekken. De vrijstelling van assurantiebelasting moet het voor actieve landbouwers aantrekkelijker maken om een brede weersverzekering af te sluiten.

 

Bank moet ≥ 8% eigen vermogen hebben

Het kabinet wil een renteaftrekbeperking invoeren voor banken die te veel met vreemd vermogen gefinancierd zijn. Dit is het geval als het vreemd vermogen meer bedraagt dan 92% van het balanstotaal. Het niet-aftrekbare deel van de rente is te berekenen met de formule (8-L)/(100-L). Daarbij staat L voor de zogeheten leverage-ratio.

Let op!

Valutaresultaten (op de rente) vanwege geldleningen en resultaten op afdekkingsinstrumenten van rente- en valutaresultaten in verband met geldleningen tellen voor deze aftrekbeperking niet als rente.

 

Einde betalingskorting Vpb

Als belastingplichtigen de verschuldigde belasting in één keer en niet in maandelijkse termijnen betalen, krijgen zij in bepaalde gevallen een betalingskorting van de Belastingdienst. Het kabinet wil deze betalingskorting voor de vennootschapsbelasting afschaffen per 1 januari 2021.

Tip

Op het aanslagbiljet kunt u de eventuele betalingskorting zien. Dat geldt nu ook nog voor (voorlopige) aanslagen vennootschapsbelasting. Het kabinetsplan is namelijk nog geen wet.

 

Innovatiebox iets minder voordelig

Als ondernemingen (bv’s, nv’s, etc.) winst maken met innovatieve activiteiten, hoeven zij over dit deel van de winst minder vennootschapsbelasting te betalen. Voor deze innovatieve winsten geldt de zogenaamde innovatiebox. Het kabinet is van plan om het effectieve tarief van de innovatiebox te verhogen van 7% naar 9%.

Let op!

Dit plan is nog niet in de vorm van een wetsvoorstel gepresenteerd. Het is de bedoeling dat het vanaf 2021 gaat gelden.

 

Verlaging van de zelfstandigenaftrek

Om het verschil tussen zelfstandigen en werknemers te verkleinen, stelt het kabinet voor de zelfstandigenaftrek per 2020 met acht stappen van € 250 en een stap van € 280 te verlagen van € 7.280 in 2019 naar € 5.000 in 2028. Dit betekent dat de zelfstandigenaftrek uitkomt op circa twee derde van het huidige niveau. Doordat tegenover de afbouw van de zelfstandigenaftrek maatregelen staan die de lasten verlichten (zoals de verhoging van de arbeidskorting), gaan zelfstandigen er tot en met 2028 in de meeste gevallen nog steeds op vooruit.

 

Aftrekuitsluiting dwangsommen

Vanaf 1 januari 2020 wordt de niet-aftrekbaarheid van bestuursrechtelijke dwangsommen en vergelijkbare buitenlandse dwangsommen geregeld in de inkomstenbelasting. Via een bestaande schakelbepaling regelt de wetgever dat deze dwangsommen evenmin aftrekbaar zijn in de vennootschapsbelasting.

Let op!

Voor dwangsommen geldt dat het aftrek- en aanwijsverbod voor het eerst van toepassing is op dwangsommen die na 31 december 2019 zijn verbeurd.

 

Aftrekuitsluiting geldboeten

Vanaf 1 januari 2020 wordt geregeld dat bij strafbeschikking opgelegde geldboeten niet aftrekbaar zijn in de inkomsten- en vennootschapsbelasting.

Let op!

Voor geldboeten bij strafbeschikkingen geldt dat het aftrek- en aanwijsverbod voor het eerst van toepassing is op strafbeschikkingen die na 31 december 2019 zijn uitgevaardigd.

 

Aanwijzingsverbod boeten en dwangsommen

Als een werkgever zijn werknemer een bij strafbeschikking opgelegde geldboete of een bestuursrechtelijke dwangsom vergoedt, behoort deze vergoeding tot het belastbare loon. De werkgever mag zulke vergoedingen niet aanwijzen als eindheffingsbestanddelen. Hetzelfde geldt voor het vergoeden van buitenlands dwangsommen die zijn te vergelijken met Nederlandse bestuursrechtelijke dwangsommen.

Let op!

Het aanwijsverbod voor bestuursrechtelijke dwangsommen en bij strafbeschikking opgelegde boeten is voor het eerst van toepassing op dwangsommen die na 31 december 2019 verbeurd zijn respectievelijk boeten vanwege strafbeschikkingen die na 31 december 2019 zijn uitgevaardigd.

  • icon

Oeps! We konden je formulier niet vinden.

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws

Altijd up-to-date blijven met Van Oers

Schrijf u meteen in voor de Van Oers nieuwsbrief.
Schrijf u in
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Lenny Blaakman
Lenny Blaakman | Directeur fiscaal
Wilt u meer informatie over dit onderwerp?
Vul het contactformulier in of laat een terugbelverzoek achter.