Uit de jurisprudentie valt op te maken dat er veelal sprake is van een nieuw vervaardigd goed indien het pand zodanig wordt verbouwd, dat naar maatschappelijke opvattingen een nieuw vervaardigd goed is ontstaan. Het begrip “vervaardiging” wordt ingevuld door het ‘in wezen nieuwbouw’-criterium. Uit twee recente uitspraken van Hof ’s-Hertogenbosch van 5 maart 2020 blijkt dat de beoordeling aan de hand van deze criteria niet altijd leidt tot een eenduidige uitkomst. In de twee uitspraken die op dezelfde dag zijn gedaan, komt het hof tot twee verschillende uitkomsten.
Overdrachtsbelasting verschuldigd voor ingrijpend verbouwd Rijksmonument
In de eerste zaak werd een voormalige wolstoffenfabriek herontwikkeld. Volgens belanghebbende is er sprake van de verkrijging van een nieuw vervaardigd goed. De inspecteur is echter van mening dat er sprake is van een renovatie en niet van de vervaardiging van een (nieuw) goed. In het onderhavige arrest was in het geschil of de (samenloop)vrijstelling van overdrachtsbelasting van toepassing was.
In de casus werd een deel van een voormalige wolstoffenfabriek gekocht. De voormalige wolstoffenfabriek wordt aangemerkt als een Rijksmonument. Tijdens het verloop van de werkzaamheden werd duidelijk dat slechts enkele opvallende kenmerken van de voormalige wolstoffenfabriek behouden zouden blijven. Volgens het hof is desondanks de identiteit van de wolstoffenfabriek behouden gebleven en staat de fabriek in het spraakgebruik nog steeds zo bekend.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelde dat geen sprake is van een nieuw vervaardigd goed. De levering is vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting en de (samenloop)vrijstelling overdrachtsbelasting is niet van toepassing. Volgens het hof zijn er weliswaar sprake van ingrijpende werkzaamheden, maar zijn de werkzaamheden gericht op het terugbrengen dan wel behouden van de kenmerkende monumentale eigenschappen.
Samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting van toepassing bij de ingrijpende verbouwing van een postkantoor
In de tweede zaak was de uitkomst geheel anders. Hof ’s-Hertogenbosch kwam hierin tot de conclusie dat er sprake is van ‘in wezen nieuwbouw’. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelde zodoende dat de samenloopvrijstelling van overdrachtsbelasting van toepassing is. In het onderhavige arrest werd een voormalig postgebouw ingrijpend verbouwd. Van het gebouw bleven slechts delen in stand. De werkzaamheden bestonden niet alleen uit sloop-, bouw en renovatiewerkzaamheden, maar ook uit het integreren van percelen en het kadastraal afsplitsen van een deel van het perceel. Het bruikbare vloeroppervlak was aanzienlijk verhoogd en het gebruik van het gebouw is gewijzigd naar enkele specifieke vormen van bedrijfsmatig gebruik.
Gelet op de grote overeenkomsten is het enigszins opmerkelijk dat het hof ’s-Hertogenbosch in deze casussen tot verschillende uitkomsten komt. De zaken betreffen beide dezelfde thematiek, in beide gevallen hebben er constructieve aanpassingen plaatsgevonden, in beide gevallen is de wijziging in de bouwkundige identiteit beperkt, bij beide is er sprake van een functiewijziging en is het totaal aan investeringen een aanzienlijk percentage van de aanschafwaarde. Een fiscale afstemming met de Belastingdienst over de behandeling bij een ingrijpende verbouwing zal dan ook in veel gevallen noodzakelijk zijn.
Meer informatie
Vragen over de eventuele gevolgen bij een ingrijpende verbouwing? Neem dan gerust contact op met een van onze btw-adviseurs.