Aanleiding: Europese en nationale rechtspraak
Op 13 juni 2019 heeft het Europese Hof van Justitie in de zogenaamde IO-zaak een uitspraak gedaan waaruit blijkt dat een lid van een raad van commissarissen geen btw-ondernemer is omdat geen sprake is van zelfstandigheid in de uitoefening van activiteiten. Zie hierover ons artikel: Btw-ondernemerschap commissaris; wel of geen btw afdragen? – Van Oers Tot dezelfde conclusie kwam de Hoge Raad op 26 juni 2020 in een zaak over een voorzitter van een bezwaaradviescommissie: Voorzitter bezwaaradviescommissie geen btw-ondernemer – Van Oers. Van zelfstandigheid was in beide situaties geen sprake omdat individuele taken of verantwoordelijkheden ontbraken en de werkzaamheden niet op eigen naam, voor eigen rekening en/of onder eigen verantwoordelijkheid verricht werden. Daarnaast werd geen economische bedrijfsrisico gelopen.
Andere (neven)werkzaamheden
In het besluit staat vermeld dat de werkzaamheden van toezichthouders en leden van commissies als zodanig worden beoordeeld en dus los van andere (neven)werkzaamheden waarvoor wel sprake is van btw-ondernemerschap.
Dit komt niet overeen met paragraaf 3.3.8.3 van het besluit administratieve-, facturerings- en andere verplichtingen van 6 december 2014 (nr. BLKB 2014-704M) over belastingplicht van commissarissen. Daaruit volgt dat sowieso sprake is van btw-ondernemerschap bij een nevenwerkzaamheid van een bestaande bedrijfs-beroepsactiviteit zoals commissariaten door advocaten, belastingadviseurs en soortgelijke beroepsbeoefenaren. Deze paragraaf is met ingang van het beleidsbesluit dan ook komen te vervallen.
Niet in loondienst maar ook niet zelfstandig
In het beleidsbesluit worden 4 situaties (A t/m D) omschreven waarin geen sprake is van loondienst maar ook geen sprake is van zelfstandigheid, en daarmee dus geen btw-ondernemerschap:
- Toezichthoudend orgaan met wettelijke grondslag in publiek- of privaatrecht (o.a. NV, BV, (bedrijfstak)pensioenfonds)
- Toezichthoudend orgaan zonder wettelijke grondslag in publiek- of privaatrecht vergelijkbaar met NV of BV (o.a. stichting en vereniging)
- Bezwaaradviescommissie, adviescollege met wettelijke taak
- Toetsingscommissies, geschillencommissies en vergelijkbare commissies
Om een voorbeeld te noemen: een Raad van Toezicht van een onderwijsstichting valt onder situatie B. Uit de toelichting op situatie B blijkt dat een lid van een Raad van Toezicht niet zelfstandig handelt als uit de statuten blijkt dat de toezichtwerkzaamheden op naam van en onder verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht worden verricht en dat het lid geen individuele verantwoordelijkheid draagt voor de handelingen van de raad.
Uitgangspunt – geen btw-ondernemer
Het uitgangspunt is dus dat toezichthouders en leden van commissies geen btw meer verschuldigd zijn vanaf 7 mei 2021 tenzij zij op eigen naam, voor eigen rekening handelen en individuele verantwoordelijkheid dragen voor handelingen van het toezichthoudend orgaan/commissie. Dit moet per situatie beoordeeld worden.
Indien geen sprake is van btw-ondernemerschap en vanaf 7 mei 2021 ten onrechte toch btw op de factuur vermeld wordt, dan kan de afnemer deze btw niet in aftrek brengen.
Daarnaast moet mogelijk rekening gehouden worden met eventuele afdracht van btw wegens het onttrekken van goederen aan de onderneming bij het afmelden als btw-ondernemer.
ZZP’er als btw-ondernemer?
Overigens staat in het besluit vermeld dat andere situaties dan genoemd in het besluit, op basis van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval moeten worden beoordeeld. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan zzp’ers die onder naam, leiding en verantwoordelijkheid van hun opdrachtgever werkzaamheden verrichten. Deze zzp’ers (bijvoorbeeld interim-managers) zullen nu doorgaans als btw-ondernemer zijn aangemerkt. Het is dus maar de vraag of dit wel terecht is.
Terugwerkende kracht
Het besluit heeft terugwerkende kracht tot 13 juni 2019 (datum arrest HvJ IO-zaak). Indien en voor zover vanaf 13 juni 2019 tot 7 mei 2021 (datum inwerkingtreding beleidsbesluit) btw in rekening is gebracht en die btw bij de afnemer in aftrek is gebracht hoeft hierop niet teruggekomen te worden.
Voor btw-aftrek op kosten gemaakt door de toezichthouder/lid van een commissie wordt geen goedkeuring gegeven. Wij kunnen ons voorstellen dat dit impliciet wel geldt en hierop dus ook niet hoeft te worden teruggekomen, maar zeker is dit niet.
Let wel, als de afnemer geen aftrekrecht heeft kan het dus (vanuit het perspectief van de afnemer) gewenst zijn om geen gebruik te maken van deze goedkeuring en de in rekening gebrachte btw alsnog te corrigeren (terugvragen bij Belastingdienst en uitbetalen aan de afnemer). In dat geval zal eventuele btw-aftrek echter ook gecorrigeerd moeten worden.
Afmelden kleineondernemersregeling (KOR)
Toezichthouders/leden van commissies die op basis van dit beleidsbesluit geen btw-ondernemer zijn en tot voor kort ten aanzien van hun activiteiten de KOR toepassen, is wellicht aan te raden om zich af te melden voor de KOR. De reden hiervoor is dat zij onder de KOR geen btw-aftrek hebben ter zake van investeringen zoals aanschaf/uitbreiding van zonnepanelen, aanschaf vakantiewoning, starten eigen bedrijf etc. Uiteraard geldt dit niet als zij nog andere activiteiten verrichten waarop zij de KOR toepassen.
Meer informatie
Wilt u weten wat dit voor u in de praktijk betekent? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met een van onze btw-specialisten. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: btwadviesgroep@vanoers.nl.
Algemeen - Contact
Neem contact op met Van Oers
Vul hier uw gegevens in en wij nemen binnen 2 werkdagen contact met u op!