In het Brabantse Dorst is Ton van der Veer wereldberoemd, door de stichtingen die hij er oprichtte. Maar zijn roots liggen in Dordrecht, waar hij de mts richting elektrotechniek deed en net als zijn vader in de fabriek ging werken. Hij besloot al snel om daar een opleiding bedrijfskunde naast te doen, waarna hij via allerlei omzwervingen terechtkwam in de grafische wereld. Hij werd eigenaar van een middelgrote drukkerij in onder andere Breda, om precies te zijn. Lachend: ‘Toen mijn ouders eens langskwamen om te zien wat ik nu eigenlijk deed, konden ze niet bevatten dat het echt mijn bedrijf was.’ Ton verkocht het bedrijf uiteindelijk en toen kwam Stichting Pim, wat zo met hem verbonden is dat mensen Ton soms aanspreken met die andere voornaam.
Stichting in de achtertuin
Pim is de voornaam van zijn zoon, naar wie de stichting vernoemd is. ‘Onze jongste zoon leeft met een meervoudige beperking en de zorg die er voor hem was, vonden we niet goed genoeg geregeld. Het leek mij dat ik daar wel iets aan kon doen. Toen ik mijn ideeën besprak met andere enthousiaste ouders kreeg ik vaak de reactie: ‘Een eigen woning bouwen? Trek daar maar tien jaar voor uit.’ Onze zoon was toen 8 jaar oud. Daarom ben ik zo snel mogelijk gestart. We verhuisden naar een huis in Dorst met genoeg grond erbij om zo’n woning te bouwen. Op zijn 18e zou het dan geregeld zijn. Maar na tweeënhalf jaar konden de eerste jongeren al verhuizen. Nu is het een groep van 16 bewoners en 3 dagbestedingsgroepen, dus in totaal 23 jongvolwassenen met een beperking. Er werken zo’n 30 zorgprofessionals. Het is een fijn thuis geworden, de jongeren kunnen hier hun hele leven blijven wonen.’
Beter een goede buur
Daarna volgde een tweede stichting, ook met een persoonlijke aanleiding. ‘Mijn moeder werd ziek en de zorg die zij kreeg in de instelling waarnaar ze moest verhuizen, was niet wat we ervan hoopten. Was het net goed geregeld voor onze zoon, zat zij te verpieteren, was mijn gedachte. Het is altijd aan me blijven knagen dat ze daar is overleden. Toen de grond van onze buren te koop kwam, dacht ik: nu is het moment om iets met dat gevoel te doen. Om een fijn thuis te bouwen voor mensen met dementie, met ruime woningen en alle aandacht en zorg die zij verdienen. Onder de naam Stichting Pim Senior.’ Het bleek nog een hele klus om alle vergunningen voor de bebouwing rond te krijgen. Aan enthousiasme vanuit de gemeente lag het niet, maar het papierwerk… Dat leidde bij Ton tot heel wat frustratie. ‘Er moest zelfs een archeologisch onderzoek komen, waarbij overigens niets werd gevonden.’
Verrassend verontrustend telefoontje
Maar hij sliep er nooit minder om. ‘Ik bleef altijd het vertrouwen houden dat het goed zou komen. Zelfs toen ik met mijn huis moest borg staan voor grote leningen bij de bank. Ik weet wat het is om te ondernemen, dus wat tegenwind schrok me niet af. Ik werd pas onrustig toen ik nog tijdens de bouw door een fonds gebeld werd. Of ik het gebouw wilde verkopen. Daar had ik werkelijk nog nooit over nagedacht. Het leek me ook niet reëel, omdat ik flinke leningen had lopen. Over een jaar of tien misschien, als ik een zekere leeftijd bereikt had. Totdat ik nog eens gebeld werd en een concreet bedrag hoorde én dit nog bevestigd werd via de mail. Toen heb ik toch eens geïnformeerd bij een relatie met verstand van vastgoed. Die vertelde me dat er veel vraag was naar modern zorgvastgoed, zeker duurzaam en gasloos, zoals wij bouwden. Daarna heb ik het nog maanden laten bezinken. Ik was immers bezig om met mijn goede vriend Harm-Jan een stichting op te zetten, dan kun je er niets anders bij hebben.’
‘Het is een stapel stenen’
Het kwam weer ter sprake toen Ton voor de jaarcijfers om tafel zat met Van Oers. ‘Vrijwel vanaf de start van Stichting Pim in 2009 leg ik alle vragen die iets met cijfers te maken hebben voor aan Johan Cornet, mijn vaste accountant van Van Oers. Toen ik begon over die telefoontjes, zei hij: ‘zal ik mijn collega Alexander van Corporate Finance eens vragen om aan te schuiven?’ Ik had geen idee dat Van Oers me daarover kon adviseren, maar ik had er direct oren naar. Om eerlijk te zijn: ik liep nog steeds niet met het plan rond om het pand te verkopen. Simpelweg omdat voor mij het gebouw een stapel stenen is dat puur een middel is om Stichting Pim Senior te dienen, al is het natuurlijk een mooie stapel. Het gaat mij altijd om wat het beste is voor de stichting, voor de 56 mensen die hier hun thuis hebben gevonden en voor de 60 mensen die hier werken. Als een verkoop voor hen beter is, dan doe ik dat, was mijn gedachte.’
Helder eisenlijstje
Wat dacht Alexander ervan? Ton: ‘Het eerste wat hij zei was dat als ik overwoog te verkopen, ik alles juridisch echt goed moest vastleggen. Hij stelde me voor aan Isabelle, die voor mij de hele dossiervorming deed. Ik ben echt onder de indruk van de hoeveelheid werk die zij verzet heeft. Daarna kwam Alexander in beeld, die de informatiememorandi heeft voorgelegd aan ‘mijn’ gegadigden en potentiële kopers uit het netwerk van Van Oers. Uiteindelijk bleven er drie mogelijke kandidaten over, die we terugbrachten naar één.’ De selectiecriteria waren voor Ton altijd helder: prettige gesprekspartners, een bedrijf van voldoende omvang, geen spoor van commerciële gedachten, zekerheid dat het niet over een jaar doorverkocht wordt, de afspraken moeten dertig jaar vaststaan én de huur van het pand moet voor de stichting omlaag zodat bewoners ook minder gaan betalen. Toen bleef het Belgische Care Property Invest over.
Emotie bewust van tafel
Bij de onderhandelingen met deze potentiële koper haalde team Corporate Finance van Van Oers er een Zuidas-advocaat uit eigen netwerk bij. Tot verbazing van Ton. ‘Maar dat was een goed idee, want toen ik zag met wat voor advocaat de koper aankwam, was ik er zonder meer blij mee. Dat weet ik omdat ik bij alle onderhandelingen aanwezig was. Maar bewust op de achtergrond; Alexander zorgde ervoor dat ik me niet teveel door emotie liet leiden. Je hebt nu eenmaal niet zo’n beste onderhandelingspositie als je zoals ik voortdurend wilt zeggen: het maakt me niet uit voor welk bedrag ik het pand verkoop, als de stichting er maar goed uit komt. Daarin werd ik wat getemperd.’
Het voelt als vanouds
Werkte die aanpak? ‘Zeker! Uiteindelijk heeft de investeerder aan iedere voorwaarde van mijn lijstje voldaan, dankzij de inspanningen van Isabelle en Alexander. Zo kan het dat helemaal niemand rond Stichting Pim Senior iets van die verkoop gemerkt heeft. Precies zoals de bedoeling was. Tenminste, ikzelf merk er wel degelijk iets van. Want ik heb mijn handen ineens vrij en het is natuurlijk een hele financiële zorg minder. Mijn vrouw en ik zijn toch nog zeer regelmatig bij beide stichtingen te vinden, als ouders van Pim en als vrijwilligers. En het gebouw van Pim Senior voelt eerlijk gezegd nog steeds als ‘mijn’ gebouw. In die zin is het als vanouds.’