Typ hier uw zoekwoord
Vanoers.nlPrinsjesdag en het BelastingplanPrinsjesdag 2023: wat kunt u verwachten?Omzetbelasting, Overdrachtsbelasting, Accijnzen en Bpm

Omzetbelasting, Overdrachtsbelasting, Accijnzen en Bpm 

Prinsjesdag

Hier worden de verwachte wijzigingen voor Prinsjesdag met betrekking tot de Omzetbelasting, Overdrachtsbelasting, Accijnzen en Bpm besproken. De wijzigingen voor de overige belastingmiddelen zijn te lezen via deze link.

Omzetbelasting

Wijziging plaats van dienst – virtuele diensten

De plaats van dienstregels ten aanzien van culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve en vermakelijkheidsdiensten die virtueel worden verricht gaan wijzigen: vanaf 1 januari 2025 is btw verschuldigd in de lidstaat van de woon- of vestigingsplaats van de afnemer. Momenteel is btw verschuldigd in de lidstaat waar het evenement of de activiteit daadwerkelijk plaatsvindt. In mei 2023 is het wetsvoorstel hiervoor ingediend bij de Tweede Kamer. Hieronder 2 voorbeelden (B2B en B2C) uit de memorie van toelichting ter verduidelijking van deze wijziging:

Voorbeeld B2B virtuele diensten:

Kunstenaar Z is gevestigd in Nederland en verzorgt via het internet en vanuit Nederland een interactief cultureel evenement. Kunstenaar Z biedt ondernemer X virtueel toegang tot dit evenement. Ondernemer X is gevestigd in lidstaat B.

  • Huidige wetgeving: btw verschuldigd in Nederland (plaats evenement/activiteit)
  • Na wetswijziging per 1 januari 2015: btw verschuldigd in lidstaat B (vestigingsplaats afnemer) ⇒ registreren in lidstaat B, tenzij verleggingsregeling van toepassing is.

Voorbeeld B2C virtuele diensten:

Kunstenaar Z is gevestigd in Nederland en verzorgt via het internet vanuit Nederland een interactieve culturele activiteit. Particulier Y neemt virtueel deel aan deze activiteit in de zin dat hij «live» bij de activiteit aanwezig is zonder dat hij daadwerkelijk fysiek aanwezig is. De woonplaats van particulier Y is lidstaat B.

  • Huidige wetgeving: btw verschuldigd in Nederland (plaats evenement/activiteit)
  • Na wetswijziging per 1 januari 2015: btw verschuldigd in lidstaat B (woonplaats afnemer) ⇒ registeren en afdragen in lidstaat B, tenzij registratie Unieregeling en afdracht in Nederland via het éénloketsysteem.

Doelmatigheid verlaagd btw-tarief

Uit de Voorjaarsnota 2023 blijkt dat de doelmatigheid van het verlaagd btw-tarief in zijn geheel maar in het bijzonder ten aanzien van de sierteelt, arbeidsintensieve diensten (zoals schilders, kappers en schoonmakers), cultuur (zoals boeken, musea en bioscopen) en logies (zoals hotels en campings) zal worden beoordeeld. Momenteel wordt bezien welke vervolgstappen ondernomen zullen worden waarbij afschaffing en versobering tot de mogelijkheden behoren.

Onderzoek herzieningsregels (kostbare) verbouwingsdiensten

Uit de Voorjaarsnota 2023 blijkt dat de mogelijkheid tot het invoeren van herzieningsregels op (kostbare) verbouwingsdiensten verder wordt onderzocht en in dat kader eventueel een internetconsultatie gestart zal worden. De reden hiervoor is dat ondernemers die (uiteindelijk) btw-vrijgesteld verhuren momenteel toch alle btw op verbouwingskosten in aftrek brengen. Dit geschiedt bijvoorbeeld door een pand eerst kortdurend te verhuren (bijvoorbeeld als studentenkamers) en in het daaropvolgende jaar over te stappen op btw-vrijgestelde langdurige verhuur van woningen. De huidige wetgeving bevat geen mogelijkheid om de btw-aftrek in die situaties te herzien. In 2017 is er al eens een internetconsultatie voor een dergelijke regeling geweest. Dit heeft echter tot op heden nooit tot een wetsvoorstel geleid.

Wijziging ‘aanvullende margeregeling’

Momenteel kan een wederverkoper die antiek, kunst- of verzamelvoorwerpen tegen een verlaagd btw-tarief heeft aangekocht op verzoek de margeregeling toepassen op de doorlevering. Vanaf 1 januari 2025 komt deze mogelijkheid te vervallen. In mei 2023 is het wetsvoorstel hiervoor ingediend bij de Tweede Kamer.

Overdrachtsbelasting

Wetswijziging samenloopvrijstelling vastgoedaandelentransacties

Begin dit jaar is een wetsvoorstel over uitsluiting van de samenloopvrijstelling bij vastgoedaandelentransacties ter internetconsultatie aangeboden. Reden voor het wetsvoorstel is het bestrijden van niet-heffing van btw en overdrachtsbelasting bij verkrijging van aandelen in een vastgoed-bv met daarin nieuw gebouwd onroerend goed. Uit de reacties op de internetconsultatie bleek dat het conceptwetsvoorstel in sommige gevallen leidde tot overmatige belastingheffing en dat overgangsrecht gewenst is. Recent is aangekondigd dat het wetsvoorstel, naar aanleiding van die reacties op de internetconsultatie, dan ook wordt aangepast. Hierbij de belangrijkste aanpassingen op een rij:

  • De samenloopvrijstelling blijft van toepassing op vastgoedaandelentransacties met onroerend goed dat gedurende twee jaar na het verkrijgen voor 90% of meer is gebruikt voor activiteiten ter zake waarvan btw verschuldigd is.
  • Het overdrachtsbelastingtarief bij vastgoedaandelentransacties wordt maximaal 4%.
  • Voor lopende projecten wordt overgangsrecht ingevoerd dat geldt voor projecten waar vóór de indieningsdatum van het wetsvoorstel een intentieverklaring is ondertekend. Dit kan dus betekenen dat u nog vóór Prinsjesdag in actie moet komen.
  • De voorgenomen inwerkingtreding wetsvoorstel is gewijzigd naar 1 januari 2025 (was 1 januari 2024).

Het wetsvoorstel wordt momenteel verder uitgewerkt en maakt onderdeel uit van het Belastingplan 2024. Zodoende zal het nieuwe wetsvoorstel op Prinsjesdag 2023 bij de Tweede Kamer zal worden ingediend.

Wijziging voorwaarden splitsingsvrijstelling overdrachtsbelasting

Uit de Voorjaarsnota 2023 blijkt dat de voorwaarden van de splitsingsvrijstelling mogelijk herzien worden. Reden hiervoor is het voorkomen van herstructureringen van ondernemingen enkel met het oog op het kunnen verkopen van vastgoed aan derden zonder heffing van overdrachtsbelasting. In dergelijke situaties wordt bij overdracht van onroerend goed in het kader van een splitsing de splitsingsvrijstelling toegepast waarna de bij de splitsing verkregen aandelen verkocht worden aan een derde. Indien de verkrijging van die aandelen door de derde niet belast is met overdrachtsbelasting (want er is geen sprake van een onroerendezaakrechtspersoon) drukt er in het geheel geen overdrachtsbelasting. Bij een directe verkoop zou er echter wel overdrachtsbelasting drukken.

Als optie wordt genoemd om de voorwaarden van de splitsingsvrijstelling meer in lijn te brengen met de andere ondernemingsfaciliteiten in de overdrachtsbelasting. Op een splitsing binnen concern zijn dan de voorwaarden van de interne reorganisatievrijstelling van toepassing. Op een splitsing buiten concern zijn dan de voorwaarden van de fusievrijstelling van toepassing (= aanhoudingseis op aandelen en voortzettingseis t.a.v. ondernemingsactiviteiten).

Tijdelijke overdrachtsbelastingvrijstelling herstructurering vanwege gewijzigde FBI-regime

Op basis van een conceptwetsvoorstel (dat op Prinsjesdag 2023 definitief zal worden ingediend) is gedurende 2024 onder voorwaarden een tijdelijke vrijstelling voor de overdrachtsbelasting van toepassing.  Deze vrijstelling ziet op herstructurering die in 2024 plaatsvinden vanwege het per 1 januari 2025 voorgestelde gewijzigde regime voor fiscale beleggingsinstellingen als gevolg waarvan zij niet langer mogen beleggen in vastgoed.

Accijnzen

Verhoging tabakaccijns

Als gevolg van een maatregel in het Belastingplan 2023 gaat de accijns op sigaretten, shag en sigaren naar verwachting per 1 april 2024 opnieuw omhoog (een eerdere verhoging heeft plaatsgevonden op 1 april 2023).

Verhoging verbruiksbelasting niet-alcoholische dranken

Als gevolg van een uitgestelde maatregel in het Belastingplan 2023 gaat de verbruiksbelasting op niet-alcoholische dranken zoals frisdrank en alcoholvrij bier per 1 januari 2024 omhoog (met € 17,30 per 100 liter). Daarnaast wordt de verbruiksbelasting op mineraalwater afgeschaft.

Bpm

Verhoging vaste voet

In het Belastingplan 2024 wordt naar verwachting een maatregel opgenomen als gevolg waarvan per 1 januari 2025 de vaste voet in de bpm (een vast bedrag dat betaald moet worden bij aankoop van een nieuwe auto) met € 200 wordt verhoogd.

Afschaffing vrijstelling bestelauto’s ondernemers en wijziging grondslag

Als gevolg van een maatregel in het Belastingplan 2023 wordt de zogenaamde ondernemersvrijstelling per 1 januari 2025 afgeschaft. Daarbij wordt de hoogte van de bpm bepaald door de CO2-uitstoot (en is dus niet langer gebaseerd op de catalogusprijs). Voor inschrijving van bestelauto’s is vanaf dat moment dus bpm verschuldigd afhankelijk van de CO2-uitstoot. Dit geldt voor nieuwe registraties vanaf 2025. Op registraties tot en met 31 december 2024 kan de bpm-vrijstelling dus nog toegepast worden indien aan de voorwaarden van de ondernemersvrijstelling wordt voldaan.

Anja Adriaense
Anja Adriaensen-Vriends
Senior belastingadviseur | btw-specialist

Oeps! We konden je formulier niet vinden.

Anja Adriaensen-Vriends
Anja Adriaensen-Vriends | Senior belastingadviseur | btw-specialist
Benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen?
Neem contact op met onze specialisten via onderstaand telefoonnummer of e-mailadres. Zij helpen u graag verder!