Met ingang van 1 januari 2019 treden de nieuwe regels voor vouchers in werking.
Begin 2018 schreven wij een artikel over de wijziging van de btw-behandeling van vouchers. Met ingang van 1 januari 2019 treden de nieuwe regels voor vouchers in werking. Onder het begrip voucher moet vanaf 1 januari 2019 worden verstaan:
“Een instrument ten aanzien waarvan de verplichting bestaat dat instrument als tegenprestatie of gedeeltelijke tegenprestatie voor goederenleveringen of diensten te aanvaarden en waarbij de te verrichten goederenleveringen of diensten, of de identiteit van de potentiële verrichters ervan, vermeld staan op het instrument zelf of in de bijbehorende documentatie, inclusief de voorwaarden voor het gebruik van het instrument.”
In samenhang met de nieuwe regels voor vouchers is recent een wijziging aangekondigd van artikel 20 en 21 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968. Deze nieuwe regels gaan eveneens in per 1 januari 2019. Uit genoemde wetsartikelen volgt dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen:
- De verstrekking van gratis zegels die ingewisseld kunnen worden tegen geld. Hierbij kan gedacht worden aan zogenaamde geldterugacties.
- De verstrekking van – al dan niet gratis – zegels (waardebonnen) die ingewisseld kunnen worden tegen goederen of diensten. Hieronder vallen bijvoorbeeld kortingsbonnen en cadeaubonnen (zoals boekenbonnen, platen- en CD-bonnen, theater-, concert- en bioscoopbonnen en VVV-geschenkbonnen).
Rekening houdend met de nieuwe definitie van het begrip voucher valt eerstgenoemde situatie in ieder geval niet onder het begrip voucher terwijl dit bij laatstgenoemde situatie wel mogelijk is. Of bij de verstrekking van – al dan niet gratis – zegels (waardebonnen) die ingewisseld kunnen worden tegen goederen of diensten sprake is van een voucher, is van belang of de waardebonnen al dan niet enkel tegen een verplichte bijbetaling kunnen worden ingewisseld. Er zijn drie situaties denkbaar:
1. Inwisseling waardebonnen tegen bijbetaling
In dit geval wordt de verstrekking van de waardebon niet aangemerkt als een voucher. Op grond van het gewijzigde Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 is btw verschuldigd op het moment van inwisseling van de voucher. De btw moet worden afgedragen over het bedrag van de bijbetaling (exclusief btw) vermeerderd met hetgeen eventueel is betaald voor de ingewisselde waardebonnen. Ter verduidelijking een aantal voorbeelden:
Voorbeeld 1
Op de achterkant van de kassabon van een supermarkt staan (gratis) waardebonnen afgedrukt. Deze waardebonnen kunnen door de klant worden uitgeknipt en worden geplakt op een spaarkaart. Een volle spaarkaart bestaat uit tien waardebonnen en kan worden ingewisseld voor een krat bier, onder de voorwaarde dat € 10 wordt bijbetaald. De vergoeding voor de levering van het krat bier tegen inwisseling van de volle spaarkaart is in dit voorbeeld dus € 8,26. De verschuldigde btw (in dit geval 21%) over dit bedrag is € 1,74.
Voorbeeld 2
In dezelfde supermarkt kan de klant ook bij elke € 10 aankopen een zegel kopen voor € 1. Vijf van deze zegels op een spaarkaart kunnen worden ingewisseld voor een bordspel, onder de voorwaarde dat € 10 wordt bijbetaald. Een klant die voor € 50 aankopen doet en besluit vijf waardebonnen te kopen, betaalt dus in totaal € 55. De verschuldigde belasting (in dit geval 6%) voor de aankopen wordt echter berekend over € 47,17 en bedraagt € 2,83. De € 5 betaald voor de vijf waardebonnen blijft hier voor de btw dus buiten beschouwing. Bij inwisseling van de spaarkaart heeft de klant in totaal € 15 betaald voor een bordspel: € 5 voor de waardebonnen en € 10 bijbetaling. De vergoeding voor de levering van dit goed tegen inwisseling van de volle spaarkaart is in dit voorbeeld dus € 12,40. De verschuldigde btw (21%) over dit bedrag is € 2,60. De € 5 betaald voor de vijf waardebonnen wordt hier dus in de btw-heffing betrokken.
Voorbeeld 3
In de supermarkt kan ten slotte ook een pak ijsjes worden gekocht voor € 3 (inclusief 6% btw). Op de verpakking zit een (gratis) waardebon van € 1 die alleen gebruikt kan worden voor de aanschaf van eenzelfde pak ijsjes. Bij inwisseling van deze waardebon moet de klant dus altijd € 2 bijbetalen. De klant betaalt met betrekking tot de aankoop van het eerste pak ijsjes € 2,83 plus € 0,17 btw. Met betrekking tot het tweede pak ijsjes betaalt hij € 1,89 plus € 0,11 btw.
2. Inwisseling waardebonnen zonder bijbetaling
In dit geval wordt de verstrekking van de waardebon aangemerkt als een voucher. De nieuwe regels voor vouchers zijn dan van toepassing. In dat geval moet een onderscheid gemaakt worden tussen vouchers voor enkelvoudig gebruik en meervoudig gebruik. De vouchers kunnen al dan niet gratis worden verstrekt.
Ter verduidelijking een aantal voorbeelden:
Voorbeeld 1 – niet gratis voucher voor enkelvoudig gebruik
Een voorbeeld van een niet gratis voucher die ten tijde van de verstrekking kwalificeert als een voucher voor enkelvoudig gebruik, is een voucher die bij de aanschaf van een product kan worden aangeschaft. Bijvoorbeeld een voucher die kan worden ingewisseld voor een beperkte uitgave van een aantal espressokopjes bij de aanschaf van een espressomachine. De verstrekking van deze voucher wordt volgens de voucher-regels in de wet beschouwd als de levering van de espressokopjes. De btw wordt verschuldigd op het moment van verstrekking van de voucher.
Voorbeeld 2 – niet gratis voucher voor meervoudig gebruik
Indien deze voucher ook kan worden ingewisseld voor bijvoorbeeld een blik koffiebonen dan kwalificeert deze als een voucher voor meervoudig gebruik. De btw wordt dan verschuldigd op het moment van inwisseling van de voucher voor de espressokopjes (belast tegen het algemene tarief) of het blik koffiebonen (belast tegen het verlaagde tarief).
Voorbeeld 3 – gratis voucher voor enkelvoudig gebruik
Een voorbeeld van een gratis voucher die ten tijde van de verstrekking kwalificeert als een voucher voor enkelvoudig gebruik als bedoeld in de Wet OB 1968, is een voucher op de verpakking van een fles schoonmaakmiddel die kan worden ingewisseld voor een schoonmaakspons. Mits aan alle voorwaarden wordt voldaan is er hier sprake van een zogenaamde fictieve levering in de zin van de wet. De btw wordt in dit geval verschuldigd op het moment van verstrekking van de voucher.
Voorbeeld 4 – gratis voucher voor meervoudig gebruik
Een voorbeeld van een gratis voucher die ten tijde van de verstrekking kwalificeert als een voucher voor meervoudig gebruik als bedoeld in de Wet OB 1968, is de hiervoor genoemde waardebon op de verpakking van een fles schoonmaakmiddel die niet alleen kan worden ingewisseld voor een schoonmaakspons (belast tegen het algemene tarief), maar naar keuze ook voor een netje citroenen (belast tegen het verlaagde tarief). Mits aan alle voorwaarden is voldaan, is ook hier sprake van een zogenaamde fictieve levering in de zin van de Wet OB 1968. De btw wordt verschuldigd op het moment van inwisseling van de voucher overeenkomstig het toepasselijke tarief.
3. Inwisseling waardebonnen al dan niet tegen bijbetaling
In dit geval is onduidelijk of de verstrekking van de waardebon moet worden aangemerkt als een voucher. Wordt de waardebon namelijk gebruikt voor goederen en/of diensten waarbij moet worden bijbetaald dan is geen sprake van een voucher. Hoe hier in de praktijk mee moet worden omgegaan is tot op heden onduidelijk. De verwachting is dat een nog te publiceren beleidsbesluit van de Staatssecretaris van Financiën hierover meer duidelijkheid zal scheppen.
Vanaf 1 januari 2019 is voor de btw-behandeling van waardebonnen relevant of bij de inwisseling van de waardebon al dan niet een bijbetaling plaatsvindt. Vindt geen bijbetaling plaats dan is sprake van een voucher. Indien bij de verstrekking van de waardebon nog niet vast staat of een bijbetaling plaatsvindt is het tot op heden onduidelijk hoe hier in de praktijk mee om moet worden gegaan. Hopelijk biedt het nog te publiceren beleidsbesluit van de Staatssecretaris van Financiën hierover meer duidelijkheid.