Vanoers.nlBelastingadviesVerstrekken van leningen aan dochtervennootschap leidt niet tot btw-ondernemerschap

Verstrekken van leningen aan dochtervennootschap leidt niet tot btw-ondernemerschap 

Verstrekken van leningen aan dochtervennootschap leidt niet tot btw-ondernemerschap

Het Hof oordeelt dat bij het enkel doorlenen van gelden onder dezelfde voorwaarden als waaronder de gelden zijn ingeleend geen sprake is van btw-ondernemerschap. Dit pakt nadelig uit voor belanghebbende omdat zij bij een andersluidend oordeel wel recht op aftrek van voorbelasting had gehad omdat sprake is van het vertrekken van een lening aan haar buiten de EU gevestigde dochtervennootschap (artikel 15 lid 2 onderdeel c Wet OB 1968). In dit artikel gaan wij verder in op deze uitspraak.

De casus

Belanghebbende is een in Nederland gevestigde tussenhoudster. Zij bezit een aandelenbelang van 75% in haar in Kazachstan gevestigde dochtervennootschap. Zij leent 125 miljoen dollar in bij haar aandeelhouders en leent dit bedrag uit aan haar in Kazachstan gevestigde dochtervennootschap. De daadwerkelijke betalingen van rente en/of aflossing zijn afhankelijk van de financiële resultaten van de dochtervennootschap.

De Belastingdienst stelt dat geen sprake is van btw-ondernemerschap.

De rechtbank oordeelt dat sprake is van een zakelijke lening, tegen een zakelijke rente die, mede gelet op de omvang van de uitgeleende bedragen en het hoge risico (gezien de onzekerheid over de rentebetalingen en terugbetaling van de lening), bedrijfsmatig is verstrekt. Dat belanghebbende enkel als ‘doorgeefluik’ fungeert doet daar niet aan af. De rechtbank verwerpt ook de stelling dat de lening moet worden aangemerkt als een kapitaalstorting. Volgens de rechtbank is zodoende wel sprake van btw-ondernemerschap.

Het Hof oordeelt dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat sprake is van een lening. Volgens het Hof is, in tegensteling tot het standpunt van de rechtbank, echter geen sprake van een lening die bedrijfsmatig is verstrekt.

Onder verwijzing naar het EDM-arrest (HvJ 29 april 2004, C-77/01) is volgens het Hof van bedrijfsmatig handelen in ieder geval sprake indien is gehandeld op een wijze en onder voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die van een kredietinstelling/bank. Daar is in deze situatie geen sprake van. Dit sluit echter niet uit dat toch sprake kan zijn van het bedrijfsmatig of commercieel handelen. Hiervoor is wel vereist dat dit handelen gekenmerkt wordt door het streven naar een maximaal rendement van het geïnvesteerde kapitaal. Volgens het Hof is hier geen sprake van aangezien uit de leningsovereenkomsten met de aandeelhouders blijkt dat belanghebbende de geleende gelden uitsluitend mag gebruiken voor het doorlenen aan haar dochtervennootschap onder dezelfde voorwaarden die voor haar gelden. Hieruit volgt dat zij geen rendement op de leningen aan haar dochtervennootschap kan/mag behalen. Er is dus volgens het Hof geen sprake van bedrijfsmatig of commercieel handelen waardoor belanghebbende wegens het verstrekken van leningen aan haar dochtervennootschap niet kan worden aangemerkt als btw-ondernemer.

Er is door belanghebbende geen cassatie ingesteld. Daarmee staat de uitspraak van het Hof dus vast.

Relevantie voor de Nederlandse praktijk

Indien het verstrekken van leningen voor de btw een niet-ondernemersactiviteit is (die niet nauw is verbonden met een activiteit waarvoor wel sprake is van btw-ondernemerschap) heeft dit als gevolg een beperking van het recht op aftrek van voorbelasting. Is wegens het vertrekken van leningen wel sprake van btw-ondernemerschap, dan leidt dit in beginsel ook tot een aftrekbeperking aangezien sprake is van een btw-vrijgestelde activiteit. Hierop bestaat echter een belangrijk uitzondering, namelijk het vertrekken van leningen aan een buiten de EU gevestigde partij.

In situaties waarin leningen verstrekt worden aan in de EU gevestigde partijen en de renteopbrengsten meer dan 1% van de totale omzet bedragen (een pro rata aftrekbeperking geldt pas indien de omzet uit de vrijgestelde activiteiten meer dan 1% van de totale omzet bedraagt) raden wij aan om de situatie nader te beoordelen. Met name gezien de oplopende rentestanden doet laatstgenoemde situatie zich in de toekomst wellicht vaker voor.

Meer informatie?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met onze specialisten. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: btwadviesgroep@vanoers.nl.

Anja Adriaense
Anja Adriaensen-Vriends
Senior belastingadviseur | btw-specialist

Schrijf u in voor de Van Oers nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Van Oers Belastingadvies

Bent u op zoek naar een belastingadviseur?

Van Oers vertaalt ingewikkelde fiscale vraagstukken naar duidelijke adviezen en concrete oplossingen. U kunt daarbij rekenen op advies toegespitst op uw specifieke situatie. Wij zijn uw specialist op het gebied van fiscale vraagstukken.
Meer informatie
Uitstel belasting gehad? Vraag een overzicht aan
Anja Adriaensen-Vriends
Anja Adriaensen-Vriends | Senior belastingadviseur | btw-specialist
Wilt u meer informatie over dit onderwerp?
Neem contact op met onze specialisten via onderstaand telefoonnummer of e-mailadres. Onze specialisten helpen u graag verder!