Om werkgevers te stimuleren werknemers in dienst te nemen of te houden voor functies met lage lonen bestaan er een tweetal tegemoetkomingen: het lage inkomensvoordeel (hierna LIV) en het jeugd-lage inkomensvoordeel (hierna: jeugd-LIV). De tegemoetkomingen worden na afloop van het kalenderjaar automatisch toegekend door de Belastingdienst. De lage inkomensvoordelen worden vastgesteld op basis van de gegevens in de loonaangifte. In dit artikel zetten wij de voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze voordelen op een rij.
LIV
Het Lage Inkomensvoordeel is een jaarlijkse financiële tegemoetkoming voor werkgevers die werknemers met een laag loon in dienst hebben.
Voorwaarden
Om in aanmerking te komen voor het LIV gelden de volgende voorwaarden:
- De werknemer voldoet aan een vastgesteld gemiddeld uurloon (gebaseerd op minimaal 100% en maximaal 125% van het wettelijk minimumloon)
- De werknemer is verzekerd voor de werknemersverzekeringen
- Er is sprake van een substantiële baan (minimaal 1.248 verloonde uren per kalenderjaar)
- De werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt
Bedragen
De hoogte van het lage-inkomensvoordeel is afhankelijk van het uurloon van de werknemer. Voor werknemers met een uurloon van minimaal 100% en maximaal 110% van het wettelijk minimumloon krijgt de werkgever een tegemoetkoming van € 1,01 per verloond uur. De werkgever ontvangt een lagere tegemoetkoming (€ 0,51 per verloond uur) voor werknemers met een uurloon van meer dan 110% en maximaal 125% van het wettelijk minimumloon per uur.
Gemiddeld uurloon 2019 | LIV per werknemer per uur | Maximaal LIV per werknemer per jaar |
≥ €10,05 ≤ € 11,07 | € 1,01 | € 2.000 per jaar |
> € 11,07 ≤ € 12,58 | € 0,51 | € 1.000 per jaar |
Er zijn mogelijkheden om te sturen in het aantal verloonde uren. Bijvoorbeeld het uitbetalen van door de werknemer niet opgenomen verlof- of overuren. Daarnaast kan bijvoorbeeld toepassing van de cafetariaregeling het gemiddelde uurloon verlagen.
Jeugd-LIV
In 2017 is besloten het wettelijk minimumjeugdloon in stappen te verhogen. Als laatste stap krijgen werknemers van 21 jaar of ouder vanaf 1 juli 2019 recht op het volledige minimumloon. Tegelijk gaat het minimumjeugdloon voor werknemers van 18, 19 en 20 jaar verder omhoog. De verhoging van het wettelijk minimumloon betekent een stijging van de loonkosten voor werkgevers. Om deze stijging te compenseren krijgen werkgevers vanaf 1 januari 2018, onder voorwaarden, het jeugd-LIV.
Voorwaarden
Een werkgever heeft recht op het jeugd-LIV voor elke werknemer die voldoet aan deze drie voorwaarden:
- De werknemer is verzekerd voor de werknemersverzekeringen
- De werknemer heeft een gemiddeld uurloon dat hoort bij het wettelijk minimumjeugdloon
Het gemiddelde uurloon is het loon van een heel jaar gedeeld door het aantal verloonde uren in dat jaar. Het is nog niet bekend tussen welke gemiddelde uurlonen u moet zitten om recht op jeugd-LIV te krijgen. Dit heeft ermee te maken dat het wettelijk minimumloon per 1 januari en per 1 juli wordt vastgesteld. Vanaf de tweede helft van 2019 geldt er een ander, vaak hoger, wettelijk minimumloon. Pas als de nieuwe bedragen bekend zijn, kunnen de grenzen voor het jeugd-LIV worden bepaald. - De leeftijd van de werknemer was op 31 december van het voorafgaande jaar 18, 19, 20 of 21 jaar.
Bedragen
Indien een werkgever binnen de nog vast te stellen grenzen valt en voldoet aan de overige voorwaarden, dan heeft een werkgever voor een werknemer recht op het jeugd-LIV. Hoeveel het voordeel precies is, hangt af van zowel het aantal verloonde uren als van de leeftijd van de werknemer.
Leeftijd op 31 december 2018 | Jeugd-LIV per uur in 2019 | Maximale jeugd-LIV per werknemer in 2019 |
21 jaar | € 0,91 | € 1.892,80 |
20 jaar | € 0,59 | € 1.227,20 |
19 jaar | € 0,16 | € 332,80 |
18 jaar |  € 0,13 | € 270,40 |
Wilt u meer weten over de lage inkomensvoordelen, neemt u dan contact op met uw contactpersoon of met één van onze adviseurs.