De casus van het mobiel chalet
X koopt in 2003 een perceel grond op een vakantiepark, en laat daar een mobiel chalet op bouwen. In 2010 verkoopt hij het chalet voor € 55.000. Hiervan is € 30.000 aan de grond toe te rekenen en € 25.000 aan het chalet. X brengt hierbij geen btw in rekening. De inspecteur is echter van mening dat het chalet een roerende zaak is, en dat dus btw in rekening had moeten worden gebracht. Hij wijst daarbij op de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie. Verder merkt hij op dat de kosten voor het verplaatsen van het chalet slechts € 450 bedragen, en dat het verplaatsen verder weinig moeite kost. X is het daar niet mee eens. Volgens hem is het chalet een onroerende zaak en kost het circa € 7500 – € 10.000 om het chalet te plaatsen. Juist dit argument is conform jurisprudentie relevant voor de kwalificatie roerend of onroerend.
Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat het chalet een onroerende zaak is, en dat bij verkoop geen btw in rekening hoeft te worden gebracht. Het chalet is namelijk al sinds 2003 in gebruik bij X en is in zijn standplaats geïntegreerd. Verder kan het chalet volgens het hof niet gemakkelijk worden verwijderd. Het hof wijst daarbij onder andere op het risico van uiteenvallen van het chalet bij verplaatsing, en dat verwijdering van het chalet niet zonder inspanningen zal kunnen gebeuren. Het hof merkt vervolgens ook nog op dat de kosten waar de inspecteur op doelt slechts de kosten betreffen van het plaatsen van een nieuw chalet. Het hof vernietigt naheffingsaanslag.
De kwalificatie roerend of onroerend voor de btw is niet altijd een uitgemaakte zaak. Wij raden aan om in dergelijke situaties een en ander af stemmen met de Belastingdienst en/of specifiek advies in te winnen bij uw adviseur, zodat vooraf duidelijk is wat de gevolgen voor de btw zijn.