Voorgestelde aanpassingen BOR en DSR
De aanpassingen die voortkomen uit de uitkomsten van het vervolgonderzoek komen grotendeels overeen met de al aangekondigde aanpassingen uit de voorjaarsnota. Uit de voorjaarsnota bleek al dat de regelingen op acht punten werden aangepast. Uit de brief van 29 juni 2023 blijkt dat er nog één extra aanpassing bij komt. De brief geeft ook meer duidelijkheid over de invulling van de eerder aangekondigde wijzigingen. De aanpassingen en de datum van invoering zullen hieronder worden toegelicht, waarbij als eerste de nieuw aangekondigde maatregel is opgenomen.
Leeftijd verkrijger BOR
Belangrijk uitgangspunt bij de aanpassingen in de BOR en de DSR is dat het kabinet alleen reële bedrijfsopvolgingen wil faciliteren. Het kabinet is van mening dat er bij schenkingen onder de 21 jaar minder snel sprake is van een reële bedrijfsopvolging. Hierdoor zijn de BOR en de DSR bij schenking alleen nog mogelijk als de verkrijger tenminste 21 jaar oud is. Toepassing van de BOR en de DSR blijft wel mogelijk indien de opvolger jonger is dan 21 jaar in het geval van overlijden. Deze aanpassing gaat in per 1 januari 2025.
Aan derden verhuurd vastgoed voor de BOR en de DSR wordt standaard aangemerkt als beleggingsvermogen
Deze maatregel was al aangekondigd in de Miljoenennota 2023. Deze aanpassing is genomen in het kader van de aanpak van opmerkelijke constructies en negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Deze wijziging gaat in per 1 januari 2024.
De vrijstelling in de BOR wordt aangepast.
Voor schenkingen tot € 1,5 miljoen (nu: € 1,2 miljoen) geldt een 100% vrijstelling. Voor schenkingen boven de € 1,5 miljoen wordt het vrijstellingspercentage aangepast naar 70% (nu: 83%). Deze aanpassing zorgt ervoor dat voor schenkingen tot € 1,9 miljoen per saldo sprake is van een verlaging van de belastingdruk en voor schenkingen vanaf € 1,9 miljoen sprake is van een verhoging van de belastingdruk. Deze wijziging gaat in per 1 januari 2025.
De doelmatigheidsmarge van 5% wordt afgeschaft
De doelmatigheidsmarge bewerkstelligt dat beleggingsvermogen tot 5% kan worden meengenomen voor de faciliteiten BOR en DSR. Deze marge was er om discussies over de vraag of er sprake is van ondernemingsvermogen of beleggingsvermogen te voorkomen. De doelmatigheidsmarge zorgde niet voor minder discussies, daarom is besloten deze af te schaffen. Uit de kamerbrief blijkt dat de doelmatigheidsmarge voor de BOR wordt afgeschaft per 1 januari 2025. Voor de afschaffing van de doelmatigheidsmarge in de DSR is nog geen datum bekend.
Aanpassing voor bedrijfsmiddelen die niet 100% door de onderneming worden gebruikt
Met deze aanpassing kunnen de BOR en de DSR alleen nog gebruikt worden voor zover het bedrijfsmiddel in de onderneming wordt gebruikt, ongeacht of het op grond van de vermogensetikettering volledig als ondernemingsvermogen wordt gekwalificeerd. In de brief geeft de Staatssecretaris aan dat deze aanpassing alleen van toepassing zal zijn op bedrijfsmiddelen met een waarde van meer dan € 100.000 en deze voor meer dan 10% als beleggingsvermogen kwalificeren, dit om de uitvoerings- en administratieve lasten zo beperkt mogelijk te houden. Deze maatregel gaat gelden vanaf 1 januari 2025.
BOR en DSR alleen mogelijk op reguliere aandelen met een belang van 5%
De BOR en de DSR staan open voor elke IB-ondernemer en ab-houder. Doordat het ab-begrip breed is kan er met een soort-ab, waarbij bijvoorbeeld sprake is van een belang van 0,1% in het geplaatste kapitaal gebruik worden gemaakt van de BOR en de DSR. De Staatssecretaris geeft aan dat de continuïteit van de onderneming niet in gevaar komt bij deze kleine belangen, daarom zijn de BOR en de DSR alleen nog mogelijk indien er sprake is van reguliere aandelen met een belang van ten minste 5% die volledig meedelen in de winstgerechtigdheid en liquidatieopbrengst. Indien er sprake is van een gefaseerde bedrijfsopvolging met preferente aandelen kunnen de BOR en de DSR nog worden toegepast. De Staatssecretaris geeft aan dat tracking stocks, opties op aandelen, winstbewijzen en belangen van minder dan 5% worden uitgesloten. De maatregel gaat in op 1 januari 2026. Indien de verkrijger de inkomstenbelasting en schenk- of erfbelasting niet kan betalen dan kan de verkrijger onder voorwaarden rentedragend uitstel van betaling krijgen.
Versoepelen bezits- en voortzettingseis
De bezits- en voortzettingseis houden in dat zowel de erflater als de schenker de aandelen enige tijd in bezit moet hebben en dat de opvolger de onderneming gedurende een bepaalde periode voortzet, dit om alleen reële bedrijfsopvolgingen te faciliteren. In de voorjaarsnota is al aangegeven dat het kabinet deze eisen wil versoepelen. In de brief van 29 juni heeft de Staatssecretaris aangegeven dat ze voornemens zijn om de bezits- en voortzettingseis van 5 jaar te willen verkorten. Er komt nog nader onderzoek over hoe dit vorm zal krijgen. Naast de aanpassing van de 5 jaarstermijn wil de Staatssecretaris knelpunten wegnemen zodat er meer ruimte is voor flexibiliteit van ondernemingen. Een uitgangspunt is hierbij dat er wordt aangesloten bij de gerechtigdheid tot de onderneming en er meer wijzigingen in de structuur mogelijk zijn. De aanpassingen zullen ingaan per 1 januari 2026.
Afschaffen dienstbetrekkingseis
De dienstbetrekkingseis heeft als doel om de DSR alleen van toepassing te laten zijn op bedrijfsopvolgingen waarbij de verkrijger betrokken is bij de onderneming. Deze eis blijkt in de praktijk echter niet aan te sluiten bij de doelstelling van de wetgever. De dienstbetrekkingseis zal daarom per 1 januari 2025 vervallen. Ter vervanging van de dienstbetrekkingseis is er een minimumleeftijd ingevoerd voor schenkingen.
Aanpak oneigenlijk gebruik BOR
Het gaat hier om de zogenoemde rollatorinvesteringen en BOR-carrousel. Bij rollatorinvesteringen is er sprake van vermogenden (meestal op hogere leeftijd) die hun niet-ondernemingsvermogen omzetten naar ondernemingsvermogen waardoor er gebruik gemaakt kan worden van de BOR en de DSR. De Staatssecretaris heeft in zijn brief aangegeven dat er wordt nagedacht over het verlengen van de bezitstermijn voor een erflater en schenker die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Hoe deze maatregel precies vormgegeven zal worden wordt nog onderzocht. Bij het BOR-carrousel wordt de onderneming overgedragen en na de bezitstermijn weer terug overgedragen. Het kabinet wil dit oneigenlijke gebruik tegengaan door de BOR uit te sluiten voor zover de onderneming al eerder in het bezit is geweest van de verkrijger. Beide maatregelen moeten ingaan op 1 januari 2026.
Conclusie
De BOR en de DSR worden vanaf 2024 tot en met 2026 steeds verder aangepast. Het is van belang om goed te kijken naar het beste moment van overdracht van de onderneming, rekening houdend met de aangekondigde wijzigingen.
Meer informatie?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: info@vanoers.nl.