Vanoers.nlBelastingadviesAlleen daadwerkelijke afnemer heeft recht op aftrek van btw

Alleen daadwerkelijke afnemer heeft recht op aftrek van btw 

Recht op aftrek btw

De btw-wetgeving verplicht ondernemers om een factuur uit te reiken voor leveringen en diensten die zij verrichten aan andere ondernemers of aan rechtspersonen die geen ondernemer zijn. Op de factuur moet in ieder geval, naast andere in de wet opgenomen factuurvereisten, de naam van de afnemer staan. Maar let op; alleen als die afnemer ook de daadwerkelijke afnemer is van de prestaties, en dus de afgenomen prestaties gebruikt voor de eigen btw-belaste bedrijfsactiviteiten, bestaat recht op aftrek van btw.

Afnemer van de prestatie

Onder afnemer wordt verstaan degene met wie de leverancier een rechtsbetrekking is aangegaan tot levering of dienstverrichting. Het is hierbij van belang dat de door de dienstverrichter ontvangen vergoeding de werkelijke tegenwaarde vormt voor de aan de afnemer verleende prestatie. Een ondernemer kan de omzetbelasting die aan haar in rekening is gebracht voor geleverde prestaties derhalve in aftrek brengen als de betreffende ondernemer ook de afnemer is. Voorwaarde voor het recht op aftrek is dat de goederen en de diensten door de ondernemer worden gebruikt voor btw-belaste prestaties. Behoudens tegenbewijs is degene aan wie een factuur wordt uitgereikt, waarin zij wordt genoemd als degene aan wie de levering of dienst is verricht, de afnemer van de prestatie.

De praktijk

In de praktijk zijn in dit kader diverse procedures gevoerd en blijft dit een alledaags thema.

Zo volgt uit een recente conclusie van een advocaat-generaal in een Europese zaak dat een ondernemer geen recht heeft op aftrek van btw als deze diensten niet door hemzelf worden verbruikt, maar door een van zijn deelnemingen die bij rechtstreekse afname geen recht op aftrek zou hebben gehad.

Een sprekend voorbeeld dat volgt uit de Nederlandse rechtspraak van vorig jaar en zich gemakkelijker laat vertalen naar de praktijk volgt hierna.

In een procedure bestreed de Belastingdienst dat een bv de afnemer was van een nieuw gebouwde woning. Op de inspecteur rustte ter zake van die stelling de bewijslast. De inspecteur voerde daartoe aan dat de bv de woning niet (volledig) tot haar bedrijfsvermogen heeft gerekend. Zowel de grond als de daarop gevestigde opstal was eigendom van de directeur-grootaandeelhouder. Hetzelfde gold voor de aan de bv gefactureerde inventaris. De werkkamer in het woonhuis was geen fysiek afgebakend of afgesplitst deel van de woning en enkel via privévertrekken bereikbaar. De bv kon verder ook niet aannemelijk maken dat er een noodzaak bestond om kosten te maken voor zaken (de woning en inventaris) waaraan zij geen zakelijke of persoonlijke rechten kan ontlenen. Het gelijk was uiteindelijk aan de Belastingdienst met als gevolg geen aftrek van btw voor de bv en instandhouding van de in dit kader opgelegde naheffingsaanslagen.

Meer informatie

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met onze btw-adviesgroep. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: btwadviesgroep@vanoers.nl.

Kevin Treuren
Kevin Treuren
Manager fiscaal
Van Oers Belastingadvies

Bent u op zoek naar een belastingadviseur?

Van Oers vertaalt ingewikkelde fiscale vraagstukken naar duidelijke adviezen en concrete oplossingen. U kunt daarbij rekenen op advies toegespitst op uw specifieke situatie. Wij zijn uw specialist op het gebied van fiscale vraagstukken.
Meer informatie
Uitstel belasting gehad? Vraag een overzicht aan

Schrijf u in voor de nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kevin Treuren
Kevin Treuren | Manager fiscaal
Wilt u meer informatie over dit onderwerp?
Neem contact op met onze specialisten via onderstaand telefoonnummer of e-mailadres. Zij helpen u graag verder!