Maatwerk invorderingsrente mogelijk
Als een belastingplichtige zijn belastingschuld niet tijdig betaalt, moet hij ook invorderingsrente betalen. Voorgesteld is om de mogelijkheden voor de inspecteur te verruimen om geen invorderingsrente te berekenen als het te laat betalen niet aan de belastingplichtige te wijten is. Dit speelt bijvoorbeeld als bij een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2022 geen rekening is gehouden met de ontwikkelingen rondom box 3. De invordering van deze aanslag is dan stilgelegd. Desondanks dat niet hoeft te worden betaald, brengt de Belastingdienst in dit geval toch invorderingsrente in rekening. Dat hoeft dankzij de verruiming dus niet meer.
Verhoging kindgebonden budget
Het kabinet wil het kindgebonden budget verhogen, bovenop de jaarlijkse inflatiecorrectie, en richt zich daarbij op ouders met een verhoogd armoederisico. Het kabinet stelt drie aanpassingen voor. Het maximumbedrag vanaf het derde kind en verder wordt verhoogd met € 468 per jaar. Daarnaast worden alle kindbedragen evenredig verhoogd met € 356. Tot slot wordt de alleenstaande ouderkop tijdelijk verhoogd met € 356.
Afschaffing Inkomensondersteuning AOW
Het minimumloon gaat met 8,05% omhoog, naast de reguliere indexatie. Deze verhoging werkt ook door in alle gekoppelde regelingen, waaronder de AOW. Nu de koopkracht van AOW’ers hiermee reeds wordt ondersteund, heeft het kabinet ervoor gekozen om de aanvullende inkomensondersteuning AOW te laten dalen en vervolgens af te schaffen per 1 januari 2025. De Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO), blijft wel bestaan. De AIO is een uitkering op huishoudenniveau die het inkomen aanvult tot het sociaal minimum.
Tegemoetkoming hoge energieprijzen
Het kabinet is van plan een maximumtarief voor elektriciteit en/of gas tot een bepaald gebruik in te stellen. Ook is het voornemen om het energie-intensieve mkb te helpen met liquiditeitsversterking en verduurzaming.
Maatregelen vanwege hoge energieprijzen
Het kabinet neemt voor 2023 een aantal incidentele maatregelen vanwege de hoge energieprijzen. Door enkele (tariefs)aanpassingen wordt de stijging van de energierekening voor huishoudens gedempt. Het gaat om een incidentele verlaging van de energiebelasting voor aardgas en elektriciteit en een tijdelijke hogere belastingvermindering in de energiebelasting. Daarnaast worden enkele vereenvoudigingen doorgevoerd in de heffing van energiebelasting. De ODE-tarieven (Opslag Duurzame Energie- en Klimaattransitie) worden per 1Â januari 2023 op nul gesteld en de energiebelasting wordt per die datum in dezelfde mate verhoogd. De ODE-kosten verdwijnen daarmee van de energierekening.
Aanscherping CO2-heffing industrie
De CO2-heffing industrie wordt aangescherpt. Dat ziet vooral op de dispensatierechten. Het tarief blijft vooralsnog ongewijzigd.
Minimum CO2-prijs industrie
Het kabinet voert een minimum CO2-prijs in als onderdeel van de bestaande CO2-heffing voor de industrie voor exploitanten van industriële installaties. De minimum CO2-prijs geldt ook voor afvalverbrandings- en lachgasinstallaties. Deze maatregel zorgt ervoor dat er een minimumprijs gaat gelden over dat deel van de uitstoot dat onder de reguliere CO2-heffing voor de industrie op basis van dispensatierechten is vrijgesteld. Daarnaast blijft een relatief hoge minimumprijs gelden voor de emissies waarvoor een bedrijf geen dispensatierechten heeft. Hiermee blijft een prikkel tot reductie gelden voor de emissies die boven de emissiereductiedoelstelling voor de industrie uitkomen.
Rapportageverplichting CBAM-sector
In het kader van de Europese Klimaatwet wordt er naar verwachting per 1Â januari 2026 een koolstofheffing aan de Europese buitengrens ingevoerd. Voor importeurs die goederen uit de CBAM-sectoren (staal/ijzer, cement, kunstmest, aluminium en elektriciteit) van buiten de EU importeren wordt in de overgangsperiode van 1Â januari 2023 tot en met 31Â december 2025 een rapportageverplichting ingevoerd.
Let op!
In de loop van 2022 wordt duidelijk of de rapportageverplichting inderdaad vanaf 1Â januari 2023 van toepassing wordt.
Reeds eerder ingediende wetgeving, o.a.:
- De betalingskorting wordt uitsluitend afgeschaft bij voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting. De betalingskorting bij voorlopige aanslagen inkomstenbelasting blijft wel bestaan.
- Geregeld wordt dat indien een naheffingsaanslag is vastgesteld overeenkomstig een verzoek tot vaststelling van een dergelijke naheffingsaanslag, het tijdvak waarover belastingrente wordt berekend uiterlijk tien weken na de datum van ontvangst van dat verzoek eindigt.
- Er is een bepaling voorgesteld waardoor het mogelijk wordt om in bepaalde situaties, waarin de systematiek van de belastingrenteregeling te hard uitpakt, maatwerk te leveren door een vermindering van belastingrente te verlenen.
- Er is een maatregel voorgesteld waardoor het lenen van een bv door een ab-houder wordt ontmoedigd. Als het totaal aan schulden aan de bv (met uitzondering van eigen woningschulden) meer dan € 700.000 bedraagt, dan wordt het meerdere belast als voordeel in box 2 van de inkomstenbelasting. Inmiddels is het voorstel door de Tweede Kamer goedgekeurd.