Situaties waarin de voorbelasting wel en niet kan worden afgetrokken
Lees hier in welke situaties de voorbelasting wel en in welke situaties het niet kan worden afgetrokken.
Het Besluit Uitsluiting Aftrek omzetbelasting 1968 (BUA) schrijft voor dat de aftrek van voorbelasting wordt uitgesloten in de gevallen waarin de goederen en diensten waar de voorbelasting op drukt, worden gebruikt voor de volgende situaties:
- Het voeren van een zekere staat.
- Het geven van relatiegeschenken en andere giften als de begunstigde de btw niet (100%) of hoofdzakelijk (70% of meer) niet in aftrek zou kunnen brengen (onder meer bedrijfslidmaatschap golfclub en skybox voetbalclub).
- Het aan het personeel verlenen van huisvesting, uitkeren van loon in natura, het geven van gelegenheid tot sport, ontspanning of privé vervoer dan wel voor andere persoonlijke doeleinden van het personeel (bijvoorbeeld personeelsfeest). Let op, de terbeschikkingstelling van een auto valt niet onder het BUA!
In de volgende situaties kan de voorbelasting wel worden afgetrokken:
- Besloten busvervoer
- Outplacement
- Fiets van de zaak
- Als een fiets door de werkgever wordt verstrekt voor woon-werkverkeer, dan mag de voorbelasting volledig worden afgetrokken (ook als de fiets voor privé wordt gebruikt). Er moet dan wel aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- Maximale aanschaffings- of voortbrengingskosten (na aftrek van eventuele eigen bijdrage) inclusief btw ten bedrage van € 749,-.
- In het kalenderjaar en twee voorafgaande kalenderjaren is geen fiets verstrekt of ter beschikking gesteld.
- In het kalenderjaar (vanaf moment van verstrekking) en de daarop volgende twee jaren mag niet voor 50% of meer van het aantal dagen van woon-werkverkeer worden voorzien in een vergoeding of ander vervoer dan de fiets.
- Als een fiets door de werkgever wordt verstrekt voor woon-werkverkeer, dan mag de voorbelasting volledig worden afgetrokken (ook als de fiets voor privé wordt gebruikt). Er moet dan wel aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- Verstrekking van spijzen en dranken aan personeel onder de kostprijs (art. 3 BUA). Er moet dan wel aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- De verstrekking per begunstigde is € 227,- of minder.
- Berekening netto personeelsverstrekking: (aanschafkosten excl. btw + 25% opslag – van personeel ontvangen bedragen) / aantal personeelsleden.
Let op: de verstrekking van spijzen en dranken in horecagelegenheden valt hier niet onder. De btw op deze laatste verstrekkingen is sowieso niet aftrekbaar.
Beoordeel of de drempel van € 227,- per begunstigde wordt overschreden en pas zo nodig een correctie toe (art. 4 BUA). Let op, er geldt een dubbele € 227,- grens indien er sprake is van zowel kantineverstrekkingen als overige verstrekkingen.
- Correctie kantineverstrekkingen = 6% x netto personeelsverstrekking
- Correctie overige verstrekkingen = totale voorbelasting
Let op: voor het BUA is het boekjaar bepalend. Indien het boekjaar niet in het laatste tijdvak van het kalenderjaar eindigt, dient de BUA-correctie in het laatste tijdvak van het boekjaar te worden aangegeven.