In dit artikel zijn wij ook kort ingegaan op de gevolgen voor de btw. In het artikel is toegelicht dat in beginsel tot en met een bedrag van € 749 inclusief btw van de aanschafwaarde door de werkgever de btw kan worden teruggevraagd. Derhalve is in beginsel maximaal € 130 aan btw vorderbaar. Dit op grond van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968. In dit kader lichten wij ter verduidelijking toe wat wordt bedoeld met ‘in beginsel’.
Uit het aangehaalde besluit volgt dat de fiets tot een aanschafprijs (na aftrek van een eventuele eigen bijdrage) van 749 inclusief btw buiten het BUA blijft indien aan de volgende twee cumulatieve voorwaarden wordt voldaan:
- in het kalenderjaar en de twee voorafgaande kalenderjaren aan de werknemer geen fiets is verstrekt of ter beschikking is gesteld; en
- vanaf het verstrekken of ter beschikking stellen tot het einde van het kalenderjaar en in elk van de twee daaropvolgende kalenderjaren niet voor 50 percent of meer van het aantal dagen dat de werknemer pleegt te reizen tussen zijn woon- of verblijfplaats en de plaats waar deze zijn werkzaamheden verricht, wordt voorzien in een vergoeding of ander vervoer dan het vervoer per fiets.
In praktijk betekent dit concreet dat in veel gevallen niet aan bovengenoemde cumulatieve voorwaarden wordt voldaan en de btw van maximaal € 130 dus niet aftrekbaar is. Dit heeft tot gevolg dat de aanschafwaarde van de fiets dan volledig in het BUA valt.
Mocht er omtrent bovenstaande bij een cliënt twijfel ontstaan, neem dan contact op met de btw-adviesgroep.
Terug naar het artikel ‘Fietsregeling 2020: aantrekkelijk voor de DGA’