Waar gaat het over?
Een moeder en een neef hebben samen (indirect: 49% cq. 51%) de aandelen in een structuur waarin twee activiteiten waren ondergebracht: opticiën- en audiciënactiviteiten. De moeder en neef besluiten in 2012 om de activiteiten te scheiden met behulp van een juridische (ruzie)splitsing waarbij moeder de hooractiviteiten krijgt en voortzet. De neef krijgt de optiekactiviteiten.
Na de splitsing schenkt moeder in 2013 (dus binnen vijf jaar na de splitsing) de hooractiviteiten aan haar zoon. De Belastingdienst is van mening dat moeder de hooractiviteiten in 2012 heeft uitgebreid van 49% naar 100% en dat op de waarde van 51% van de hooractiviteiten de BOR niet van toepassing is. Er zou voor het belang van 51% namelijk niet voldaan zijn aan de bezitseis van vijf jaar.
Of aan de bezitseis wordt voldaan, moet per onderneming worden beoordeeld. Als de hoor- en optiekactiviteiten kwalificeren als één onderneming, dan voldoet moeder aan de bezitseis. Moeder houdt haar belang in de onderneming op het moment van de schenking immers meer dan vijf jaar. Nu het Hof de hoor- en optiekactiviteiten beschouwd als twee verschillende ondernemingen, is echter niet voor moeder’s gehele belang voldaan aan de bezitseis. Het hof stelt dat moeder een belang van 51% nog niet hield voor de splitsing 2012 en dat voor dit gedeelte derhalve de BOR niet kan worden toegepast.
De Hoge Raad heeft in haar eerdere verwijzingsarrest geen antwoord gegeven op de vraag hoe de bezitseis moet worden toegepast als de subjectieve gerechtigdheid tot de onderneming (of dit er nu één is of meerdere) wordt uitgebreid. Het is de vraag of dit nog een keer aan de Hoge Raad wordt voorgelegd.
Wat betekent dit voor de praktijk
Wisselt een aandeelhouder in het kader van een (ruzie)splitsing aandelen in een onderneming om voor aandelen in een andere onderneming? Dan kan dit de toepassing van de BOR beperken. Wanneer is sprake van één of meerdere ondernemingen voor de BOR? Het Hof benadrukt in deze casus het belang van één centrale leiding en geeft, evenals de Belastingdienst in het hiervoor aangehaalde kennisgroepstandpunt, enkele handvaten als het gaat om de onderbouwing daarvan. Omdat de beoordeling zeer casusafhankelijk is, raden wij een afstemming vooraf met de Belastingdienst aan.
De Hoge Raad heeft overigens in 2020 al geoordeeld dat de bezitstermijn niet apart wordt getoetst op een uitbreiding van één objectieve onderneming. Uitbreiding van uw onderneming hoeft derhalve niet perse de toepassing van de BOR (gedeeltelijk) in de weg te staan, tenzij er door deze uitbreiding een nieuwe objectieve onderneming ontstaat. In dat geval vangt er voor deze nieuwe onderneming een nieuwe bezitstermijn aan.
Wilt u meer weten over de toepassing van de BOR, neem dan contact op met één van onze specialisten! Zoals u wellicht weet is er een versobering van de BOR per 1 januari 2025 op komst en is zorgvuldige planning vereist. Kom derhalve tijdig in actie om zo optimaal mogelijk van de huidige BOR gebruik te maken!
Meer informatie?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met onze specialisten. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: info@vanoers.nl.