De casus
Een ondernemer koopt, verwerkt en verkoopt metaalafval. In dat kader vindt een grote verkooptransactie plaats aan een Duitse afnemer waarvan de identiteit niet bekend is. Bij controle van het btw-nummer dat de afnemer heeft doorgegeven blijkt namelijk dat deze niet juist is. Daarnaast betaalt de afnemer contant en worden de goederen afgehaald waarbij geen vervoersdocumenten zijn opgesteld. In het kader van de verleggingsregeling voor afval en oude materialen wordt de btw door de verkoper verlegd naar de afnemer.
Vanwege het ontbreken van de identiteit van de afnemer heft de inspecteur 21% btw na bij de verkoper. Het hof oordeelt dat niet de identiteit van de afnemer maar de vraag of sprake is van een levering aan een ondernemer van belang is voor toepassing van de btw-verleggingsregeling. Uit het feit dat een grote hoeveelheid metaalafval is geleverd kan worden afgeleid dat is geleverd aan een ondernemer. De Hoge Raad oordeelt echter dat de identiteit van de afnemer wel van belang is in verband met controle op naleving van de fiscale verplichtingen en btw-inning door de Belastingdienst.
Relevantie praktijk
Deze uitspraak ziet op de verleggingsregeling voor afval en oude materialen. Het oordeel van de Hoge Raad heeft echter ook invloed op andere verleggingsregelingen zoals de verleggingsregeling voor onderaanneming en uitlenen personeel en de verleggingsregeling voor levering van mobiele telefoons, chips, spelcomputers, laptops en tablets. Ter voorkoming van het risico op naheffing raden wij aan om bij onduidelijkheid over de identiteit van de afnemer voorzichtigheidshalve lokale btw te berekenen.
Meer informatie?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan vrijblijvend contact op met onze btw-adviesgroep. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: btwadviesgroep@vanoers.nl.
Algemeen - Contact
Neem contact op met Van Oers
Vul hier uw gegevens in en wij nemen binnen 2 werkdagen contact met u op!