Vanoers.nlBelastingadviesOninbare debiteuren en extra incassokosten; hoe werkt dit uit voor de btw?

Oninbare debiteuren en extra incassokosten; hoe werkt dit uit voor de btw? 

Oninbare debiteuren en extra incassokosten; hoe werkt dit uit voor de btw?

In de praktijk wordt in het kader van oninbare btw niet altijd stilgestaan bij het feit dat voor de heffing van omzetbelasting pas van betaling van een vordering kan worden gesproken als en voor zover een bedrag wordt betaald dat groter is dan de (extra) in rekening gebrachte (incasso)kosten. Hoe zit dit precies?

Rechtskader

Als een ondernemer/schuldeiser actie onderneemt om nog niet betaalde facturen alsnog te incasseren, maakt hij daarbij vaak kosten, zoals kosten van aanmaning, kosten van invordering en rentekosten. Die kosten worden vaak doorberekend aan de debiteur (de schuldenaar). Zodra deze overgaat tot het betalen van een bepaald bedrag, moet dat bedrag op grond van art. 6:44 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) eerst worden toegerekend aan de kosten en aan de verschenen rente en pas daarna aan de hoofdsom (en de lopende rente). De schuldenaar kan een andere volgorde van toerekening aanwijzen, maar de schuldeiser kan dat afwijzen op grond van art. 6:44 lid 2 BW. Deze bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek hebben tot gevolg dat voor de heffing van omzetbelasting pas van (gedeeltelijke) betaling van een vordering kan worden gesproken als en voor zover een bedrag wordt betaald dat groter is dan de (extra) in rekening gebrachte (incasso)kosten.

Een voorbeeld ter verduidelijking

Een ondernemer heeft aan een afnemer een factuur uitgereikt van € 1.000, verhoogd met € 210 btw. Omdat betaling van deze factuur uitblijft, worden incassomaatregelen getroffen. De kosten van de aanmaning en invordering bedragen in totaal € 195. Deze kosten zijn aan de debiteur in rekening gebracht. Uiteindelijk gaat de debiteur over tot betaling van € 1.210. Betaling van het bedrag van € 195 blijft uit en de schuldeiser ziet verder af van actie om dat bedrag alsnog te incasseren. De betaling van € 1.210 moet eerst aan de kosten worden toegerekend. Dit houdt in dat van de hoofdsom van € 1.210 slechts € 1015 (€ 1210 – € 195) is betaald. Voor het niet-betaalde bedrag van de hoofdsom (€ 195) kan de schuldeiser een verzoek om teruggaaf doen voor (afgerond): 21/121 × € 195 = € 34.

Als de schuldenaar de btw op de oorspronkelijke factuur in aftrek heeft gebracht, heeft het voorgaande tot gevolg dat hij een bedrag van € 34 aan de Belastingdienst moet terugbetalen.

Meer informatie?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met onze btw-adviesgroep. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: btwadviesgroep@vanoers.nl.

Kevin Treuren
Kevin Treuren
Manager fiscaal

Schrijf u in voor de Van Oers nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Van Oers Belastingadvies

Bent u op zoek naar een belastingadviseur?

Van Oers vertaalt ingewikkelde fiscale vraagstukken naar duidelijke adviezen en concrete oplossingen. U kunt daarbij rekenen op advies toegespitst op uw specifieke situatie. Wij zijn uw specialist op het gebied van fiscale vraagstukken.
Meer informatie
Uitstel belasting gehad? Vraag een overzicht aan
Kevin Treuren
Kevin Treuren | Manager fiscaal
Wilt u meer informatie over dit onderwerp?
Neem contact op met onze specialisten via onderstaand telefoonnummer of e-mailadres. Onze specialisten helpen u graag verder!