1. Vereenvoudiging call-off voorraad en consignatievoorraad
Om levertijden te verkorten komt het steeds meer voor dat leveranciers voorraden overbrengen naar een opslagplaats van een consignatiehouder dan wel afnemer in een andere EU-lidstaat (ook wel aangeduid als consignatievoorraad of call-off voorraad).
De verplaatsing van goederen naar een andere EU-lidstaat is in beginsel een fictieve intracommunautaire levering/overbrenging. Gevolg hiervan is dat in Nederland een intracommunautaire levering (ICL) wordt aangegeven en men zich in de andere EU-lidstaat moet registreren om de intracommunautaire verwerving (ICV) aan te geven. Hierop bestaan in de Nederlandse wetgeving een aantal uitzonderingen zoals het tijdelijk gebruiken van goederen in een andere EU-lidstaat.
Vanaf 1 januari 2020 is er in de EU een geharmoniseerde regeling getroffen voor consignatie- en call-off voorraden, die bestaat op hoofdlijnen uit het volgende:
- Geen overbrenging;
- Bij daadwerkelijke levering aan consignatiehouder/afnemer: behandelen als ICL leverancier/ICV afnemer;
- Maximaal 12 maanden mag de voorraad in de andere EU-lidstaat liggen alvorens te worden verkocht;
- Leverancier moet verplaatsing van de voorraad opnemen in de Opgaaf ICP;
- Zowel de leverancier als de afnemer moeten een uitgebreid register bijhouden met verplichte inhoud.
2. Vereenvoudiging toerekening grensoverschrijdend vervoer bij ketentransacties
Bij ketentransacties met:
- opeenvolgende leveringen van goederen
- tussen drie of meer ondernemers
- waarbij de goederen slechts één keer de grens over gaan naar de lidstaat van de eindafnemer,
kan het grensoverschrijdend vervoer slechts aan één schakel binnen die keten worden toegerekend.
Dit betekent dat het 0%-tarief voor intracommunautaire leveringen slechts op één levering binnen de keten van toepassing is. De overige leveringen zijn lokale leveringen van goederen. In de praktijk kan nog wel eens discussie ontstaan over de vraag welke schakel de grensoverschrijdende levering is. Hiervoor zijn nu met ingang van 1 januari 2020 toerekeningsregels opgesteld:
- Eerste partij in de schakel regelt het vervoer:
- Levering door eerste partij in de schakel = 0% intracommunautaire levering.
- Levering in daaropvolgende schakels = lokale leveringen in lidstaat aankomst goederen.
- Laatste partij in de schakel regelt het vervoer:
- Levering aan laatste partij in de schakel = 0% intracommunautaire levering.
- Levering in daaraan voorafgaande schakels = lokale leveringen in lidstaat vertrek goederen.
- Een andere partij in de keten regelt het vervoer = tussenhandelaar:
- Als de tussenhandelaar zijn btw-identificatienummer geeft van de EU-lidstaat van vertrek van de goederen:
- levering aan de tussenhandelaar = de lokale levering in de lidstaat van vertrek van de goederen.
- levering in daaraan voorafgaande schakels = lokale leveringen in lidstaat van vertrek van de goederen.
- levering door de tussenhandelaar = 0% intracommunautaire levering.
- levering in daaropvolgende schakels = lokale leveringen in lidstaat van aankomst van de goederen.
- Als de tussenhandelaar zijn btw-identificatienummer geeft van een andere lidstaat dan de lidstaat van vertrek van de goederen:
- levering aan de tussenhandelaar = 0% intracommunautaire levering.
- levering in daaraan voorafgaande schakels = lokale leveringen in lidstaat van vertrek van de goederen.
- levering door de tussenhandelaar = de lokale levering in de lidstaat van aankomst van de goederen.
- levering in daaropvolgende schakels = lokale leveringen in lidstaat aankomst goederen.
- Als de tussenhandelaar zijn btw-identificatienummer geeft van de EU-lidstaat van vertrek van de goederen:
Voorbeeld:
Stel er zijn drie partijen (A-B-C) die in drie lidstaten zijn gevestigd en de goederen worden van lidstaat A naar lidstaat C verzonden.
In dat geval is de vraag in welke schakel de 0% intracommunautaire levering (ICL) plaatsvindt, is dat A-B of B-C?
Regelt A het vervoer? ICL in schakel A-B, B-C is de binnenlandse levering in lidstaat C.
Regelt C het vervoer? ICL in schakel B-C, A-B is de binnenlandse levering in lidstaat A.
Regelt B het vervoer?
- Als B aan A het btw-identificatienummer geeft van de EU-lidstaat van vertrek (lidstaat A) dan is schakel A-B de binnenlandse levering in lidstaat A en is schakel B-C de ICL.
- Als B aan A een btw-identificatienummer geeft van een andere lidstaat dan de lidstaat van vertrek dan is schakel A-B de ICL en is schakel B-C de binnenlandse levering in lidstaat C.
3. Bewijsvermoeden intracommunautair vervoer
Om aanspraak te maken op het 0%-tarief moeten ondernemers onder meer bewijzen dat goederen van de ene naar de andere EU-lidstaat zijn verzonden. Vanaf 1 januari 2020 geldt hiervoor een bewijsvermoeden inhoudende dat de leverancier ten minste twee niet-tegenstrijdige bewijsstukken moet kunnen overleggen die door twee onafhankelijke partijen, niet zijnde de koper en de verkoper, zijn opgesteld. Hierbij valt te denken aan getekende CMR-documenten, in combinatie met een door de bank afgegeven afschrift van betaling voor het vervoer. Logistieke dienstverleners zullen naar verwachting onder de nieuwe regels een (nog) belangrijkere rol gaan spelen in het kader van de bewijsvoering voor de toepassing van het btw-nultarief.
Het bewijsvermoeden is een extra mogelijkheid naast de bestaande praktijk (aantonen vervoer aan de hand van een combinatie van documenten in de administratie zoals kopie factuur, ondertekende CMR-vrachtbrieven, betalingsbewijzen etc.) voor het leveren van bewijs dat de goederen zijn vervoerd of verzonden naar een andere lidstaat. Omdat het naar onze inschatting moeilijk zal zijn om aan het bewijsvermoeden te voldoen verwachten wij dat in Nederland weinig gebruik zal worden gemaakt van het bewijsvermoeden.
4. Btw-identificatienummer afnemer verplicht voor toepassing 0%-tarief
Met ingang van 1 januari 2020 is het btw-nummer van de afnemer een materiële voorwaarde geworden voor toepassing van het 0%-tarief voor intracommunautaire leveringen. Daarnaast moet de leverancier verplicht een Opgaaf ICP indienen.
Materiële voorwaarden:
- levering van goederen;
- die naar een andere lidstaat worden vervoerd;
- aan omzetbelasting onderworpen zijn in land van aankomst (ICV);
- leverancier beschikt over het btw-nummer van zijn afnemer in een ander land dan waar het vervoer vertrekt;
- leverancier dient een Opgaaf ICP in.
Wordt aan een van deze voorwaarden niet voldaan dan kan de Belastingdienst het 0%-tarief weigeren. In de huidige praktijk wordt vaak al aan al deze voorwaarden voldaan waardoor deze wijziging geen effect zal hebben. Deze wijziging gaat wel effect hebben op situaties waarbij een afnemer bijvoorbeeld niet over een btw-nummer beschikt omdat hij onder een registratiedrempel valt. Voorheen kon het 0%-tarief dan toch (in overleg met de Belastingdienst) toegepast worden. Vanaf 1 januari 2020 is dit niet meer mogelijk.
Meer informatie
Heeft u vragen over toepassing van de quick fixes op uw situatie? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met onze btw-adviesgroep.