De zaak
In de zaak kocht belanghebbende een perceel waarop zij een zogeheten combigebouw realiseert, waar bedrijfsleven en onderwijs samenkomen. Dit combigebouw bestaat uit afsluitbare en niet-afsluitbare ruimtes. Het combigebouw verhuurt belanghebbende vanaf 2017 (deels) door aan een huurder die de ruimte gaat gebruiken voor het geven van onderwijs (hierna: de school). In lijn met de onderliggende huurovereenkomst heeft belanghebbende vanaf die datum maandelijks huur en servicekosten in rekening gebracht aan de school.
Belanghebbende trekt in eerste instantie de btw van bouw- en exploitatiekosten van het combigebouw volledig af. Daarna overlegt zij met de Belastingdienst omtrent de mate van aftrekrecht. In geschil is met name of de verhuur aan de huurder kwalificeert als één btw-vrijgestelde prestatie.
Belanghebbende vindt van niet. Het is volgens haar de economische realiteit dat sprake is van een tweetal diensten, namelijk de vrijgestelde verhuur van afsluitbare ruimtes en het voor medegebruik belast ter beschikking stellen van overige niet afsluitbare ruimtes. Belanghebbende wijst in dit kader tevens naar de (niet ondertekende) concept huurovereenkomst en de conceptgebruikersovereenkomst uit 2018.
De inspecteur stelt dat sprake is van één btw-vrijgestelde prestatie. Dit volgt uit de huurovereenkomst uit 2017, waar bovendien naar is gehandeld. Uit de huurovereenkomst blijkt bovendien niet dat de ontvangen bedragen deels uit huur en deels uit een gebruikersvergoeding bestaan.
De uitkomst
Rechtbank Den Haag volgt het oordeel van de Belastingdienst. Belanghebbende is er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat niet hoeft te worden uitgegaan van de huurovereenkomst uit 2017. De verwijzing naar conceptovereenkomsten uit 2018 die niet zijn ondertekend en waaraan geen uitvoering is gegeven, is daartoe onvoldoende. Ook is niet aannemelijk geworden dat het werkelijke gebruik niet in overeenstemming is met het bepaalde in de huurovereenkomst uit 2017.
Relevantie voor de praktijk
Dat de rechtbank in casu niet meegaat met standpunt van belanghebbende is wat ons betreft niet verrassend. Uit de huurovereenkomst volgt immers dat sprake is van één btw-vrijgestelde prestatie, waarnaar bovendien is gehandeld.
In het geval dat belanghebbende wél direct een aparte huur- en gebruikersovereenkomst met de school was aangegaan, en hier bovendien naar had gehandeld, dan had de uitkomst zomaar eens anders kunnen zijn. In dat geval kon wat ons betreft wél worden gesteld dat sprake is van een tweetal separate diensten, met als gevolg een hoger pro rata percentage en dus een hoger recht op btw-teruggaaf.
Meer informatie?
Mocht u betrokken zijn bij een soortgelijke casus, dan denken wij graag met u mee. U kunt contact opnemen met onze specialisten via onderstaande button of per mail: btwadviesgroep@vanoers.nl.
Algemeen - Contact
Neem contact op met Van Oers
Vul hier uw gegevens in en wij nemen binnen 2 werkdagen contact met u op!