De grotere rol van de buitenlandse arbeidskrachten vergt extra inspanningen van de sector op het gebied van communicatie en veiligheid, concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in een recent verschenen studie over het ontwerp.
In ‘Buitenlandse arbeidskrachten in de bouw’ maakt het EIB voor het eerst een totaaloverzicht van buitenlandse arbeidskrachten in de sector, deels na eigen onderzoek en deels op basis van informatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het aantal buitenlandse arbeidskrachten steeg in de periode 2015-2017 met circa 20% naar een niveau van bijna 41.000. Daarmee is naar schatting van het EIB ruim een op de vijf arbeidskrachten op de bouwplaats inmiddels een buitenlandse arbeidskracht. Twee vijfde van de groei van de arbeidscapaciteit in de betreffende periode kwam van buitenlandse arbeidskrachten. Als deze ontwikkeling zich doorzet, zullen er in 2020 ongeveer 53.000 buitenlandse arbeidskrachten in de Nederlandse bouw actief zijn.
Het (veruit)belangrijkste motief voor bedrijven om buitenlandse arbeidskrachten in te schakelen ligt bij het verkrijgen van extra arbeidscapaciteit, aldus het EIB. De afgelopen jaren was er met name een sterke stijging van het aantal Poolse en Bulgaarse werknemers en zzp-ers.
De in 2017 41.000 actieve buitenlandse arbeidskrachten zijn onder meer te verdelen in vier categorieën: werknemers (10.850), zelfstandigen (5.030), gedetacheerden (5.000) en uitzendkrachten (10.000). Het EIB verwacht dat vanaf 2020 de groei van het aantal buitenlandse arbeidskrachten zal afvlakken.
BRON: Financieel Dagblad