Op dit moment verkeren veel bedrijven in zwaar weer en ontstaat er een steeds grotere dreiging van faillissementen. Het is voor bedrijven daarom belangrijker dan ooit om financieel in controle te blijven. Bedrijven moeten voorkomen dat zij de rekeningen niet meer kunnen betalen en insolvabel worden. Mocht deze situatie toch ontstaan of dreigen, kan herstructurering van uw schulden uitkomst bieden.
De tegengestelde belangen van verschillende betrokkenen in een crediteurenakkoord kunnen er echter voor zorgen dat met het bezwaar van één enkele schuldeiser of aandeelhouder een financiële herstructurering wordt tegengehouden. Het gevolg is dat een onderneming failliet gaat, die mogelijk had kunnen voortbestaan. De aanstaande Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) kan hierbij helpen. Hoe dat werkt, leest u in dit artikel.
Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA)
De WHOA maakt het mogelijk om een onderhands akkoord tussen een onderneming en zijn schuldeisers en aandeelhouders goed te laten keuren door een rechtbank, ook als niet alle schuldeisers en aandeelhouders hiermee akkoord zijn gegaan. Deze uitspraak is bindend voor alle betrokkenen. Om goedkeuring te krijgen van de rechtbank voor een financiële herstructurering onder de WHOA, is een waardering nodig die aantoont dat de waarde van de onderneming na herstructurering hoger ligt dan de verwachte opbrengst bij faillissement.
Waarderingen
Een voorwaarde om het onderhandse akkoord goed te kunnen keuren, is dat geen van de partijen wezenlijk slechter af mag zijn na de herstructurering dan bij een faillissement. Hiervoor zijn twee waarderingen nodig. De eerste (Waardering 1) geeft de verwachte opbrengst van de onderneming in een faillissementsscenario. De tweede (Waardering 2) geeft de verwachte waarde weer na realisatie van de herstructurering. Beide scenario’s dienen goed onderbouwd te worden, evenals de gehanteerde uitgangspunten ten aanzien van de geplande herstructurering.
In de omschreven situatie bestaan uiteenlopende belangen tussen ondernemers en schuldeisers. In het geval dat een onderneming minder waard is dan haar schulden, heeft een ondernemer namelijk niks te verliezen bij een mogelijk riskante financiële herstructurering. Terwijl, wanneer deze mislukt, schuldeisers mogelijk beter af waren voor dat deze in gang werd gezet. Zo zal een ondernemer gebaat zijn bij een hoge Waardering 2, waar schuldeisers gebaat kunnen zijn bij een lage waardering.
Bij het voorstel dient derhalve een onafhankelijke herstructureringsdeskundige te worden ingeschakeld. Op zijn of haar beurt kan deze vervolgens mogelijk een waarderingsexpert inschakelen. Gezamenlijk zullen zij tot een objectieve waardering van de onderneming komen. Wanneer goed onderbouwd is aangetoond dat de uitkomst van Waardering 2 hoger ligt dat die van Waardering 1 en dat de herstructurering van de schulden onderdeel kan zijn van een oplossing bij de spelende problemen, kan door de rechtbank worden aangenomen dat de financiële herstructurering een gunstigere maatregel is voor alle betrokken partijen.
Heeft u behoefte aan steun en advies als gevolg van de COVID-19 crisis? Of spelen er bij u herstructureringsvraagstukken? Neem vrijblijvend contact op met één van onze specialisten Joost Akkermans (restructuring) of Marco Schouwenaar (juridisch). Benieuwd welke maatregelen u nog meer kunt treffen in deze tijd? Bekijk dan het Coronadossier.